ECLI:NL:CRVB:2024:2349
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep studiefinanciering en proceskostenvergoeding Unieburger
In deze zaak gaat het om de afwijzing van de studiefinanciering aan een Unieburger, appellante, door de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. De Centrale Raad van Beroep heeft op 28 november 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De rechtbank had het beroep van appellante tegen het besluit van de minister niet-ontvankelijk verklaard, omdat de minister na heroverweging alsnog positief had beslist op de aanvragen van appellante. De Raad bevestigt deze uitspraak en oordeelt dat appellante geen belang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van de rechtmatigheid van de eerdere besluiten, aangezien de minister de aanvragen inmiddels heeft goedgekeurd. De Raad oordeelt ook dat de proceskostenvergoeding door de rechtbank correct is vastgesteld. Appellante had aangevoerd dat de rechtbank het verzoek om loskoppeling ten onrechte niet had meegenomen in haar beoordeling, maar de Raad onderschrijft de overwegingen van de rechtbank. De uitspraak bevestigt dat het hoger beroep niet slaagt en dat appellante geen vergoeding voor proceskosten ontvangt.