ECLI:NL:CRVB:2024:2319
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag om bijstand voor alleenstaande; hoofdverblijf in gezamenlijke huishouding
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 november 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de afwijzing van een aanvraag om bijstand op grond van de Participatiewet (PW) door het dagelijks bestuur van de Regionale Dienst Werk en Inkomen Kromme Rijn Heuvelrug. De appellant, die een aanvraag om bijstand had ingediend, stelde dat hij alleen woonde en dat zijn partner X geen hoofdverblijf meer had op het door hem opgegeven adres. De Raad oordeelde dat de appellant niet aannemelijk had gemaakt dat hij als alleenstaande op het opgegeven adres woonde. De Raad baseerde zich op verschillende bewijsmiddelen, waaronder Facebook-berichten van X en verklaringen van de appellant zelf. De Raad concludeerde dat de appellant niet voldeed aan de voorwaarden voor bijstand als alleenstaande, omdat er voldoende aanwijzingen waren dat X op het opgegeven adres verbleef. De rechtbank had eerder het beroep van de appellant ongegrond verklaard, en de Raad bevestigde deze uitspraak. De appellant kreeg geen vergoeding voor proceskosten en het betaalde griffierecht werd niet teruggegeven.