ECLI:NL:CRVB:2024:2284
Centrale Raad van Beroep
- Schadevergoedingsuitspraak
- Rechtspraak.nl
Weigering van WIA-uitkering en verzoek om schadevergoeding
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 november 2024 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om haar een WIA-uitkering toe te kennen. Appellante, die zich op 10 november 2013 ziekmeldde na een auto-ongeluk, had eerder een WIA-uitkering aangevraagd, maar deze was geweigerd omdat haar arbeidsongeschiktheid minder dan 35% was. Na meerdere verzoeken om herbeoordeling, waarbij appellante stelde dat haar klachten waren toegenomen, heeft het Uwv opnieuw geweigerd haar een uitkering toe te kennen. De rechtbank Limburg verklaarde het beroep van appellante tegen deze weigering ongegrond.
In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat haar pijnklachten zijn toegenomen en dat haar PTSS is verergerd, wat zou moeten leiden tot een toekenning van de WIA-uitkering. De Raad heeft echter geoordeeld dat de gronden van appellante in essentie een herhaling zijn van wat eerder in beroep is aangevoerd. De Raad onderschrijft de overwegingen van de rechtbank en concludeert dat er geen aanleiding is om te twijfelen aan de juistheid van het bestreden besluit. De medische informatie die appellante heeft overgelegd, leidt niet tot een ander oordeel. Het verzoek van appellante om een onafhankelijke deskundige te benoemen is afgewezen, omdat er geen twijfel is aan de medische grondslag van het besluit van het Uwv.
De Raad bevestigt de aangevallen uitspraak en wijst het verzoek om schadevergoeding af. Dit betekent dat de weigering van het Uwv om appellante een WIA-uitkering toe te kennen per 27 augustus 2021 in stand blijft, en er geen grond is voor het toekennen van een schadevergoeding.