ECLI:NL:CRVB:2024:2263
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van appellante en de geschiktheid voor geselecteerde functies
In deze zaak gaat het om de beoordeling van de mate van arbeidsongeschiktheid van appellante, vastgesteld door het Uwv op 66,65% per 23 juni 2022. Appellante, die zich op 25 juni 2020 ziekmeldde met lichamelijke klachten, betwist de vastgestelde mate van arbeidsongeschiktheid en stelt dat zij meer beperkingen heeft dan het Uwv heeft aangenomen. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 17 oktober 2024, waarbij appellante werd bijgestaan door haar advocaat, mr. A.J.M. Arentz-Veldkamp, en het Uwv werd vertegenwoordigd door drs. I.M. Veringmeijer.
De Raad oordeelt dat het medisch onderzoek door het Uwv zorgvuldig is uitgevoerd en dat er geen reden is om te twijfelen aan de conclusies van de verzekeringsarts bezwaar en beroep. De rechtbank had eerder het bestreden besluit van het Uwv vernietigd, maar de Raad bevestigt nu dat de arbeidsongeschiktheid van appellante correct is vastgesteld. De Raad wijst erop dat zelfs als er aanvullende beperkingen zouden worden aangenomen, dit geen invloed heeft op de geschiktheid van de geselecteerde functies voor appellante. De functies van telefonisch verkoper en baliemedewerker zijn in medisch opzicht geschikt, aangezien er geen sprake is van continue blootstelling aan auditieve en visuele prikkels.
De uitspraak van de Raad bevestigt de eerdere beslissing van het Uwv en houdt in dat appellante geen vergoeding voor proceskosten ontvangt, omdat het hoger beroep niet slaagt. De uitspraak is openbaar gedaan op 28 november 2024.