ECLI:NL:CRVB:2024:2245
Centrale Raad van Beroep
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om proceskostenveroordeling in hoger beroep Wajong-uitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 november 2024 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) inzake de Wajong-uitkering. Appellant had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland, waarin zijn aanvraag voor een Wajong-uitkering was afgewezen. De Raad heeft het verzoek van appellant om proceskostenveroordeling afgewezen.
De Raad overweegt dat op grond van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een proceskostenveroordeling alleen kan worden uitgesproken indien het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen. In dit geval heeft het Uwv de afwijzing van de Wajong-aanvraag per 18 december 2018 gehandhaafd, ondanks dat appellant per 1 september 2020 alsnog een Wajong-uitkering is toegekend. De Raad concludeert dat er geen grond is voor een proceskostenveroordeling, omdat het Uwv niet tegemoet is gekomen aan het beroep van appellant.
Desondanks merkt de Raad op dat het Uwv in een latere brief heeft aangegeven akkoord te zijn met de vergoeding van gemaakte kosten. Appellant wordt aangeraden om zich tot het Uwv te wenden met het verzoek om deze kosten te vergoeden, gezien de omstandigheden van de zaak. De uitspraak benadrukt de voorwaarden waaronder proceskosten kunnen worden toegewezen en de rol van de uitsluitingsgronden in de Wajong-regeling.