ECLI:NL:CRVB:2024:2237

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
19 november 2024
Publicatiedatum
27 november 2024
Zaaknummer
24/462 PW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om herziening van eerdere uitspraak inzake sociale zekerheidswetgeving

In deze zaak heeft verzoekster een verzoek ingediend tot herziening van een eerdere uitspraak van de Centrale Raad van Beroep, gedateerd 15 januari 2024, waarin haar hoger beroep niet-ontvankelijk werd verklaard. De Raad heeft in die uitspraak overwogen dat het college van burgemeester en wethouders van Rheden met een nadere beslissing volledig tegemoet is gekomen aan de bezwaren van verzoekster, waardoor zij geen belang meer had bij een beoordeling van haar hoger beroep. Verzoekster heeft in haar verzoek om herziening nieuwe feiten en omstandigheden aangevoerd, maar de Raad oordeelt dat deze niet voldoen aan de criteria voor herziening zoals gesteld in de Algemene wet bestuursrecht. De Raad concludeert dat verzoekster in wezen opnieuw de discussie over de eerdere uitspraak probeert te voeren, wat niet de bedoeling is van de herzieningsprocedure. De Raad wijst het verzoek om herziening af en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door E.C.E. Marechal, met N.B. Yalçınkaya als griffier, en is openbaar uitgesproken op 19 november 2024.

Uitspraak

24/462 PW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het verzoek om herziening van de uitspraak van de Raad van 15 januari 2024, 21/3166 PW
Partijen:
[verzoeksters] te [woonplaats] (verzoekster)
het college van burgemeester en wethouders van Rheden (college)
Datum uitspraak: 19 november 2024

PROCESVERLOOP

Verzoekster heeft verzocht om herziening van de uitspraak van de Raad van 15 januari 2024, 21/3166 PW, ECLI:NL:CRVB:2024:126.
Verzoekster heeft een nadere uiteenzetting gegeven en stukken ingediend.
Het college heeft een reactie ingediend.
De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting van 8 oktober 2024. Verzoekster is verschenen, bijgestaan door [gemachtigde]. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. A.C. Beijering-Beck.

OVERWEGINGEN

Inleiding

1. Voor de aanleiding en achtergrond van onderhavige procedure wordt verwezen naar de hiervoor vermelde uitspraak van 15 januari 2024, waarvan herziening wordt verzocht.
2. Bij die uitspraak heeft de Raad het hoger beroep van verzoekster niet-ontvankelijk verklaard. Daartoe heeft de Raad – kort samengevat – het volgende overwogen. Met het nadere besluit is geheel aan de bezwaren van verzoekster tegemoetgekomen. Uitvoeringsplan 8 is komen te vervallen met het nadere besluit. Omdat het college is tegemoetkomen, wordt het nadere besluit niet in dit geding betrokken. Verzoekster heeft geen belang meer bij een beoordeling van haar hoger beroep. Nu het college verzoekster met het nadere besluit is tegemoetgekomen door haar volledig eigen regie te geven over haar re-integratie, kan een beoordeling van het hoger beroep voor haar geen feitelijke betekenis meer hebben.
3. Verzoekster voert aan dat sprake is van nieuwe feiten en omstandigheden. Dit zijn de onzorgvuldigheden die hebben geleid tot de uitspraak van de Raad. Ter zitting heeft verzoekster toegelicht dat de Raad haar hoger beroep inhoudelijk had moeten beoordelen en had moeten oordelen dat het besluit, waarbij uitvoeringplan 8 is opgesteld, onrechtmatig is genomen. Ook heeft de Raad ten onrechte niet alle door haar overgelegde besluiten, stukken en argumenten bij de beoordeling betrokken.

Het oordeel van de Raad

4.1.
Op grond van artikel 8:119, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht kan de Raad op verzoek van een partij een onherroepelijk geworden uitspraak herzien op grond van feiten of omstandigheden die:
a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak;
b. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en;
c. waren zij bij de Raad eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.
4.2.
Wat verzoekster heeft aangevoerd als onderbouwing van haar verzoek om herziening zijn niet zulke feiten en omstandigheden. Deze onderbouwing komt er eigenlijk op neer dat verzoekster opnieuw de discussie probeert te voeren over de zaak waarover is beslist bij de uitspraak van de Raad van 15 januari 2024. De mogelijkheid van herziening is daarvoor echter niet bedoeld en ook niet om een discussie over de juistheid van de betrokken uitspraak te gaan voeren. Dit is vaste rechtspraak. [1]

Conclusie en gevolgen

5. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat het verzoek om herziening moet worden afgewezen. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep wijst het verzoek om herziening af.
Deze uitspraak is gedaan door E.C.E. Marechal, in tegenwoordigheid van N.B. Yalçınkaya als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 19 november 2024.
(getekend) E.C.E. Marechal
De griffier is verhinderd te ondertekenen

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van 11 april 2014, ECLI:NL:CRVB:2014:1218.