ECLI:NL:CRVB:2024:2124
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid en medische beoordeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 november 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de weigering van het Uwv om appellant een WIA-uitkering toe te kennen. Appellant, die zich op 2 juli 2019 ziekmeldde, heeft een aanvraag ingediend voor een WIA-uitkering, maar het Uwv heeft vastgesteld dat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De rechtbank Overijssel heeft eerder in twee uitspraken geoordeeld dat het Uwv onvoldoende had gemotiveerd waarom appellant niet in aanmerking kwam voor de uitkering. De Centrale Raad heeft de beroepsgronden van appellant, waaronder de aanpassing van de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) en de geschiktheid van de geselecteerde functies, beoordeeld. De Raad concludeert dat het Uwv terecht heeft geoordeeld dat appellant niet meer dan 35% arbeidsongeschikt is, en dat de geselecteerde functies medisch geschikt zijn. De Raad volgt de rechtbank in haar overwegingen en bevestigt de eerdere uitspraken. Appellant krijgt geen vergoeding voor proceskosten en griffierecht.