ECLI:NL:CRVB:2024:2085
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking hoger beroep en proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke zaak
In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. J.P.J. Botterblom, hoger beroep ingesteld tegen een beslissing van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De zaak werd behandeld op 15 februari 2023, waarbij appellante aanwezig was met haar advocaat en het Uwv vertegenwoordigd werd door mr. I. Smit. Tijdens de zitting heeft de Raad het onderzoek geschorst en nadere vragen gesteld aan het Uwv, dat deze heeft beantwoord. Na het benoemen van een deskundige, die op 21 maart 2024 een rapport heeft uitgebracht, heeft appellante haar zienswijze op het rapport gegeven. Op 9 juli 2024 heeft het Uwv een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waarmee het volledig tegemoetkwam aan de bezwaren van appellante.
Op 2 augustus 2024 heeft mr. Botterblom namens appellante het hoger beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenveroordeling van het Uwv. Het Uwv heeft geen verweerschrift ingediend. De Raad heeft, onder toepassing van de relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht, besloten om het onderzoek te sluiten zonder nadere zitting. De Raad heeft overwogen dat het Uwv veroordeeld kan worden in de proceskosten, omdat het bestuursorgaan volledig aan de bezwaren van appellante is tegemoetgekomen. De proceskosten zijn begroot op € 4.821,50, inclusief het griffierecht van € 182,- dat het Uwv aan appellante moet vergoeden.
De uitspraak is gedaan door S.B. Smit-Colenbrander, met L.B. Vrugt als griffier, en is openbaar uitgesproken op 6 november 2024.