ECLI:NL:CRVB:2024:2059
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking hoger beroep en proceskostenveroordeling in sociale zekerheidszaak
In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. M.I. Bal, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Gelderland. De rechtbank had eerder op 5 oktober 2023 uitspraak gedaan in een zaak die betrekking had op een beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) over een bezwaar van appellante. Op 14 maart 2024 heeft het Uwv een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waardoor appellante heeft besloten het hoger beroep in te trekken. Ze verzocht de Raad om het Uwv te veroordelen in de proceskosten die zij heeft gemaakt in verband met het hoger beroep.
De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat het Uwv volledig aan de bezwaren van appellante tegemoet is gekomen, wat de intrekking van het hoger beroep rechtvaardigt. De Raad heeft vervolgens de proceskosten beoordeeld en bepaald dat het Uwv in de kosten van appellante moet worden veroordeeld. De proceskosten zijn begroot op € 875,- voor verleende rechtsbijstand, en het Uwv moet ook het door appellante betaalde griffierecht van € 136,- vergoeden. De uitspraak is gedaan door C. Karman, met M.D.F. de Moor als griffier, en is openbaar uitgesproken op 30 oktober 2024.