ECLI:NL:CRVB:2024:2023
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering terug te komen op eerdere afwijzing Wajong-uitkering
In deze zaak gaat het om de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om terug te komen op een eerder besluit van 26 oktober 2018, waarin appellant geen Wajong-uitkering werd toegekend. De Centrale Raad van Beroep heeft op 24 oktober 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. Appellant, geboren in 1988, had in 2018 een aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering, maar het Uwv concludeerde dat er op zijn achttiende verjaardag geen aantoonbare beperkingen waren. Appellant heeft in 2021 opnieuw een aanvraag ingediend, maar het Uwv oordeelde dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die de eerdere beslissing konden herzien. De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, en de Centrale Raad van Beroep heeft deze uitspraak bevestigd. De Raad oordeelde dat het Uwv terecht heeft geweigerd om terug te komen op het eerdere besluit, omdat appellant geen nieuwe gronden had aangevoerd die de rechtbank tot een ander oordeel hadden moeten brengen. De Raad heeft ook opgemerkt dat de ingediende stukken van appellant geen aanleiding gaven voor een ander oordeel. De beslissing van de rechtbank blijft dus in stand, en appellant krijgt geen vergoeding voor proceskosten of griffierecht.