ECLI:NL:CRVB:2024:2008
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van ZW-uitkering en geschiktheid voor geselecteerde functies na eerstejaars ZW-beoordeling
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de ZW-uitkering van appellante per 19 juli 2021 door het Uwv. Appellante betwist de beëindiging van haar uitkering, omdat zij stelt dat haar medische beperkingen haar verhinderen om de eerder geselecteerde functies te vervullen. De Centrale Raad van Beroep heeft de uitspraak van de rechtbank Limburg bevestigd, waarin werd geoordeeld dat het Uwv de ZW-uitkering terecht heeft beëindigd. De Raad oordeelt dat de medische en arbeidskundige grondslagen voor de beëindiging voldoende zijn en dat appellante geschikt is voor de geselecteerde functies. De Raad heeft de argumenten van appellante, waaronder de claim van onzorgvuldig onderzoek door het Uwv, niet gevolgd. De Raad concludeert dat de belastbaarheid van appellante niet is toegenomen sinds de eerdere EZWb en dat de door het Uwv geselecteerde functies voor haar geschikt zijn. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en appellante krijgt geen vergoeding voor proceskosten of griffierecht.