ECLI:NL:CRVB:2024:1995
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering Wajong-uitkering op basis van arbeidsvermogen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 oktober 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van een Wajong-uitkering aan appellant door het Uwv. Appellant had op 25 mei 2022 een aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering, waarbij hij stelde dat hij op die datum geen arbeidsvermogen had en daarom als jonggehandicapte moest worden aangemerkt. Het Uwv heeft echter na een medisch en arbeidskundig onderzoek geconcludeerd dat appellant wel degelijk over arbeidsvermogen beschikt, zij het dat deze situatie niet duurzaam is. De rechtbank Noord-Nederland had eerder het beroep van appellant ongegrond verklaard, wat door de Raad werd bevestigd. De Raad oordeelde dat het Uwv terecht had geweigerd de Wajong-uitkering toe te kennen, omdat appellant niet voldeed aan de criteria voor het ontbreken van arbeidsvermogen zoals vastgelegd in de Wajong. De Raad concludeerde dat de medische onderzoeken door het Uwv zorgvuldig waren uitgevoerd en dat er geen nieuwe medische informatie was die de conclusie van het Uwv zou kunnen ondermijnen. Appellant had verzocht om benoeming van een deskundige, maar de Raad zag hier geen aanleiding toe. De uitspraak bevestigt dat de weigering van de Wajong-uitkering in stand blijft, en dat appellant geen proceskostenvergoeding ontvangt.