ECLI:NL:CRVB:2024:1993
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over de vaststelling van arbeidsongeschiktheid en geschiktheid van functies na medische beoordeling
In deze zaak gaat het om de vaststelling van de mate van arbeidsongeschiktheid van appellant door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) per 26 november 2021, die is vastgesteld op 61,37%. Appellant is van mening dat zijn beperkingen door het Uwv zijn onderschat en dat hij niet in staat is om de door de arbeidsdeskundige geselecteerde functies te vervullen. De Centrale Raad van Beroep heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant vernietigd, omdat het Uwv in een nieuw besluit, na aanvullende medische informatie van een neuroloog, de mate van arbeidsongeschiktheid heeft aangepast naar 61,37%. De Raad oordeelt dat het Uwv voldoende gemotiveerd heeft dat de geselecteerde functies geschikt zijn voor appellant, ondanks zijn medische beperkingen. De Raad heeft de proceskosten van appellant toegewezen aan het Uwv, die in totaal € 4.812,50 bedragen, en heeft bepaald dat het Uwv het griffierecht van appellant vergoedt. De uitspraak is gedaan op 23 oktober 2024.