ECLI:NL:CRVB:2024:1991
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van de ZW-uitkering van appellante en de beoordeling van medische beperkingen
In deze zaak gaat het om de intrekking van de ZW-uitkering van appellante per 23 februari 2020 door het Uwv. Appellante betwist de intrekking en stelt dat zij psychisch en lichamelijk verdergaand beperkt is dan het Uwv heeft aangenomen. De Raad heeft psychiater prof. dr. G.F. Koerselman ingeschakeld als deskundige om de medische situatie van appellante te beoordelen. De deskundige concludeert dat de beperkingen van appellante adequaat zijn weergegeven in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 14 oktober 2020 en dat er geen reden is voor een urenbeperking op energetische of preventieve gronden. De Raad volgt het oordeel van de deskundige en oordeelt dat het Uwv terecht de ZW-uitkering heeft ingetrokken. De rechtbank had eerder het beroep van appellante ongegrond verklaard, en de Raad bevestigt deze uitspraak. De Raad oordeelt dat de medische grondslag van het bestreden besluit voldoende is onderbouwd en dat de door appellante ingebrachte rapporten van het Expertise Instituut niet leiden tot een ander oordeel. De Raad concludeert dat het hoger beroep van appellante niet slaagt en bevestigt de aangevallen uitspraak.