ECLI:NL:CRVB:2024:1985

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
24 oktober 2024
Publicatiedatum
29 oktober 2024
Zaaknummer
23/3043 ANW-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep en verzet in bestuursrechtelijke zaak

In een uitspraak van 24 oktober 2024 heeft de Centrale Raad van Beroep het verzet van appellante tegen de niet-ontvankelijkheid van haar hoger beroep ongegrond verklaard. Appellante had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 15 september 2023, maar dit was op 23 februari 2024 kennelijk niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet tijdig was betaald. Appellante voerde in verzet aan dat zij ziek was en dat betaling vanuit Marokko niet mogelijk was. De Raad oordeelde echter dat deze argumenten onvoldoende waren om aan te nemen dat appellante verschoonbaar in verzuim was met de betaling van het griffierecht. De Raad had appellante eerder gewezen op de noodzaak om het griffierecht binnen vier weken na de dagtekening van de brief te betalen, maar zij had hieraan geen gehoor gegeven. De enkele stelling van ziekte was niet voldoende om de termijnoverschrijding te rechtvaardigen. De Raad concludeerde dat er geen reden was om aan te nemen dat betaling vanuit Marokko feitelijk onmogelijk was. Daarom werd het verzet ongegrond verklaard en bleef de eerdere uitspraak in stand.

Uitspraak

Datum uitspraak: 24 oktober 2024
23/3043 ANW-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het verzet in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank
Amsterdam van 15 september 2023, 22/6002 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] / [woonplaats], Marokko (appellante)
de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank (Svb)

PROCESVERLOOP

In een uitspraak van 23 februari 2024 heeft de Raad het door appellante ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak met toepassing van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.
Appellante heeft tegen de uitspraak verzet gedaan.
Partijen zijn uitgenodigd voor een zitting van 12 september 2024. Partijen zijn niet op de zitting verschenen.

OVERWEGINGEN

Appellante heeft tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 15 september 2023 hoger beroep ingesteld. De Raad heeft in zijn uitspraak van 23 februari 2024 het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard op de grond dat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn is betaald en op grond van de beschikbare gegevens redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellante niet in verzuim is geweest.
Appellante heeft in verzet aangevoerd dat zij ziek is en dat betaling vanuit Marokko niet mogelijk is.
Appellante heeft, hoewel daartoe uitgenodigd bij brief van 7 november 2023 en, toen betaling uitbleef, bij aangetekende brief van 8 december 2023 erop te zijn gewezen dat zij het griffierecht binnen vier weken na de dagtekening van die brief diende te hebben betaald, het verschuldigde griffierecht niet betaald. Appellante heeft haar beroepsgronden niet onderbouwd. De enkele stelling dat zij door ziek is, is onvoldoende om aan te nemen dat zij verschoonbaar in verzuim is geweest met de betaling van het griffierecht. Ook is er geen reden om aan te nemen dat betaling vanuit Marokko bijvoorbeeld via een bankoverschrijving feitelijk niet mogelijk is.
Dit betekent dat het verzet ongegrond moet worden verklaard.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door E.C.G. Okhuizen, in tegenwoordigheid van F. Sporrel als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 24 oktober 2024.
(getekend) E.C.G. Okhuizen
(getekend) F. Sporrel