ECLI:NL:CRVB:2024:1985
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep en verzet in bestuursrechtelijke zaak
In een uitspraak van 24 oktober 2024 heeft de Centrale Raad van Beroep het verzet van appellante tegen de niet-ontvankelijkheid van haar hoger beroep ongegrond verklaard. Appellante had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 15 september 2023, maar dit was op 23 februari 2024 kennelijk niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet tijdig was betaald. Appellante voerde in verzet aan dat zij ziek was en dat betaling vanuit Marokko niet mogelijk was. De Raad oordeelde echter dat deze argumenten onvoldoende waren om aan te nemen dat appellante verschoonbaar in verzuim was met de betaling van het griffierecht. De Raad had appellante eerder gewezen op de noodzaak om het griffierecht binnen vier weken na de dagtekening van de brief te betalen, maar zij had hieraan geen gehoor gegeven. De enkele stelling van ziekte was niet voldoende om de termijnoverschrijding te rechtvaardigen. De Raad concludeerde dat er geen reden was om aan te nemen dat betaling vanuit Marokko feitelijk onmogelijk was. Daarom werd het verzet ongegrond verklaard en bleef de eerdere uitspraak in stand.