ECLI:NL:CRVB:2024:193
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijkverklaring van hoger beroep inzake griffierecht en termijnoverschrijding
Op 17 januari 2024 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een verzetprocedure tegen een eerdere niet-ontvankelijkverklaring van het hoger beroep van appellante. De zaak betreft een geschil over de betaling van griffierecht en de tijdigheid van het indienen van het hoger beroep. De Raad had op 7 december 2022 het hoger beroep van appellante niet-ontvankelijk verklaard, omdat het griffierecht niet was voldaan en het hoger beroep te laat was ingediend. Appellante, een weduwe uit Marokko, heeft verzet aangetekend en verzocht om vrijstelling van het griffierecht, maar de Raad oordeelt dat deze redenen niet voldoende zijn om het verzuim te rechtvaardigen. De uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 11 november 2021, waartegen het hoger beroep was ingesteld, was op 15 november 2021 per aangetekende post verzonden en werd op 11 februari 2022 onbestelbaar geretourneerd. De Raad heeft vastgesteld dat het hogerberoepschrift op 25 maart 2022 is verzonden, wat ver na de termijn was. De Centrale Raad van Beroep heeft het verzet ongegrond verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De beslissing is openbaar uitgesproken en ondertekend door de betrokken rechters.