ECLI:NL:CRVB:2024:193

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
17 januari 2024
Publicatiedatum
5 februari 2024
Zaaknummer
22/1020 ANW-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijkverklaring van hoger beroep inzake griffierecht en termijnoverschrijding

Op 17 januari 2024 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een verzetprocedure tegen een eerdere niet-ontvankelijkverklaring van het hoger beroep van appellante. De zaak betreft een geschil over de betaling van griffierecht en de tijdigheid van het indienen van het hoger beroep. De Raad had op 7 december 2022 het hoger beroep van appellante niet-ontvankelijk verklaard, omdat het griffierecht niet was voldaan en het hoger beroep te laat was ingediend. Appellante, een weduwe uit Marokko, heeft verzet aangetekend en verzocht om vrijstelling van het griffierecht, maar de Raad oordeelt dat deze redenen niet voldoende zijn om het verzuim te rechtvaardigen. De uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 11 november 2021, waartegen het hoger beroep was ingesteld, was op 15 november 2021 per aangetekende post verzonden en werd op 11 februari 2022 onbestelbaar geretourneerd. De Raad heeft vastgesteld dat het hogerberoepschrift op 25 maart 2022 is verzonden, wat ver na de termijn was. De Centrale Raad van Beroep heeft het verzet ongegrond verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De beslissing is openbaar uitgesproken en ondertekend door de betrokken rechters.

Uitspraak

Datum uitspraak: 17 januari 2024
22/1020 ANW-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het verzet tegen de uitspraak van de Raad van 7 december 2022 in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 11 november
2021, 20/5573 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] , Marokko (appellante)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)

PROCESVERLOOP

De Raad heeft het hoger beroep van appellante tegen de aangevallen uitspraak op 7 december 2022 niet-ontvankelijk verklaard. Dat betekent dat de Raad het hoger beroep niet inhoudelijk in behandeling kan nemen.
Appellante is het niet eens met de niet-ontvankelijkverklaring en heeft verzet ingediend.
Het verzet is aan de orde gesteld op de zitting van 22 december 2023.

OVERWEGINGEN

In de uitspraak van de Raad van 7 december 2022 is het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet is voldaan en omdat het hoger beroep niet tijdig is ingediend.
In verzet geeft appellante aan dat zij een weduwe is en over weinig morele steun of middelen beschikt. Het griffierecht kan zij niet betalen en zij vraagt daarom om vrijstelling van het griffierecht.
De Raad stelt vast dat de redenen die in het verzetschrift worden aangegeven over het niet betalen van het griffierecht geen reden zijn die dat verzuim kunnen rechtvaardigen. Pas in verzet is verzocht om vrijstelling van het griffierecht en dat is te laat
De aangevallen uitspraak is op 15 november 2021 per aangetekende post aan partijen toegezonden. Op 11 februari 2022 is de uitspraak onbestelbaar aan de rechtbank geretourneerd en opnieuw verzonden per gewone post. Daarbij is aangegeven dat de termijn niet opnieuw gaat lopen.
Het hogerberoepschrift is op 25 maart 2022 verzonden. Dit is ver na afloop van de termijn. Appellante gaat in verzet ook niet verder in op de redenen waarom het hoger beroep te laat is ingediend.
Dit betekent dat het verzet ongegrond wordt verklaard.
Voor een proceskostenveroordeling van het verzet is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door J.C. Boeree, in tegenwoordigheid van E.P.J.M. Claerhoudt als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 17 januari 2024.
(getekend) J.C. Boeree
(getekend) E.P.J.M. Claerhoudt

DECISION

Le Centrale Raad van Beroep (conseil central d’appel) déclare l’opposition non fondée.
Ce verdict a été fait par E.C. Boeree en présence de E.P.J.M. Claerhoudt en qualité de greffier. La décision a été prononcée en public le 17 janvier 2024
(Signé) J.C. Boeree
(Signé) E.P.J.M. Claerhoudt

EBV