ECLI:NL:CRVB:2024:1919

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
2 oktober 2024
Publicatiedatum
16 oktober 2024
Zaaknummer
22/2726 WIA
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake proceskostenveroordeling na intrekking van het beroep

In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen een beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De appellant heeft het hoger beroep ingetrokken, omdat het Uwv met een gewijzigde beslissing op bezwaar van 8 november 2023 gedeeltelijk aan zijn bezwaren tegemoet is gekomen. De rechtbank had eerder al een proceskostenveroordeling uitgesproken. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat de appellant verzocht heeft om het Uwv te veroordelen in de proceskosten die hij heeft gemaakt in verband met het hoger beroep.

De Raad heeft overwogen dat op grond van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de kosten indien het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen. De appellant heeft verzocht om vergoeding van de kosten voor verleende rechtsbijstand en reiskosten. De Raad heeft vastgesteld dat de rechtbank al een proceskostenveroordeling had uitgesproken en dat het verzoek om vergoeding van reiskosten buiten de omvang van het geding valt.

De Centrale Raad van Beroep heeft het Uwv veroordeeld in de kosten die de appellant redelijkerwijs heeft moeten maken in verband met de behandeling van het hoger beroep. De kosten zijn begroot op € 875,- voor verleende rechtsbijstand, en het Uwv moet ook het door de appellant betaalde griffierecht van € 136,- vergoeden. De uitspraak is gedaan door M.E. Fortuin, in tegenwoordigheid van M. Reith als griffier, en is openbaar uitgesproken op 2 oktober 2024.

Uitspraak

22/2726 WIA
Datum uitspraak: 2 oktober 2024
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 18 juli 2022, 21/5847 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. M. Ouwerkerk-Hoogendonk, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het Uwv heeft op 8 november 2023 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen.
Appellant heeft het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten.
Het Uwv heeft zich kunnen vinden in een veroordeling in de proceskosten.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is een onderzoek ter zitting achterwege gebleven. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Op grond van artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Appellant heeft het hoger beroep ingetrokken, omdat het Uwv met de gewijzigde beslissing op bezwaar van 8 november 2023 gedeeltelijk aan zijn bezwaren is tegemoetgekomen. Appellant heeft verzocht het Uwv te veroordelen in de in beroep en hoger beroep gemaakte kosten voor verleende rechtsbijstand en reiskosten.
Omdat de rechtbank al een proceskostenveroordeling heeft uitgesproken, bestaande uit de vergoeding van de kosten voor verleende rechtsbijstand, en appellant tegen dit onderdeel van de aangevallen uitspraak in zijn hoger beroepschrift niet is opgekomen, valt het verzoek van appellant om vergoeding van de in beroep gemaakte reiskosten buiten de omvang van het geding. Ook heeft het Uwv al besloten tot vergoeding van de gemaakte kosten in de bezwaarfase.
Het Uwv wordt veroordeeld in de kosten die appellant in verband met de behandeling van het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten worden ingevolge het
Besluit proceskosten bestuursrecht begroot op € 875,- (1 punt voor het indienen van het hoger beroepschrift, met een waarde per punt van € 875,-) voor verleende rechtsbijstand.
Daarnaast moet het Uwv het door appellant in hoger beroep betaalde griffierecht vergoeden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
- veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellant tot een bedrag van € 875-;
- bepaalt dat het Uwv het door appellant in hoger beroep betaalde griffierecht van € 136,- vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door M.E. Fortuin, in tegenwoordigheid van M. Reith als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 2 oktober 2024
.
(getekend) M.E. Fortuin
(getekend) M. Reith