Uitspraak
SAMENVATTING
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
Inleiding
Het oordeel van de Raad
Conclusie en gevolgen
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om hem een Wajong-uitkering toe te kennen. De Centrale Raad van Beroep heeft op 3 oktober 2024 uitspraak gedaan. Appellant, geboren in 1995, had in 2020 een aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering, maar het Uwv concludeerde na onderzoek dat hij over arbeidsvermogen beschikte. Dit besluit werd door appellant bestreden, maar de rechtbank Limburg verklaarde het beroep ongegrond. Appellant stelde dat zijn arbeidsvermogen onjuist was ingeschat en dat hij voortdurend begeleiding nodig heeft vanwege ernstige problematiek. Het Uwv handhaafde zijn standpunt dat appellant in de periode van 2013 tot 2018 arbeidsvermogen had, wat door de rechtbank werd onderschreven. De Raad oordeelde dat de rechtbank terecht het bestreden besluit in stand heeft gelaten, omdat appellant niet voldeed aan de voorwaarden voor een Wajong-uitkering. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding af.