ECLI:NL:CRVB:2024:1912
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- J.C. Boeree
- E.P.J.M. Claerhoudt
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep wegens termijnoverschrijding en niet tijdige betaling griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 september 2024 uitspraak gedaan over het verzet van appellante tegen de niet-ontvankelijk verklaring van haar hoger beroep. Het hoger beroep was ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Roermond van 7 februari 2022, waarin het beroep van appellante niet-ontvankelijk was verklaard omdat het te laat was ingediend en het griffierecht niet tijdig was betaald. Appellante heeft verzet aangetekend, dat op 11 mei 2023 voor het eerst op zitting is behandeld. Tijdens deze zitting heeft appellante de gelegenheid gekregen om haar stellingen nader te onderbouwen. Op 11 juli 2024 is het verzet opnieuw behandeld, waarbij appellante en haar gemachtigde digitaal aanwezig waren, terwijl het Uwv fysiek vertegenwoordigd was.
De Raad heeft overwogen dat de termijn voor het indienen van het hoger beroep op 21 maart 2022 eindigde, maar dat het beroepschrift pas op 30 maart 2022 door de Raad is ontvangen. Appellante heeft geen overtuigende onderbouwing gegeven voor de termijnoverschrijding, ondanks dat zij stelde dat dit te maken had met gebrekkige postbezorging. De Raad heeft vastgesteld dat appellante geen klachten over de postbezorging heeft overgelegd die haar stelling konden ondersteunen. Daarnaast is het griffierecht niet tijdig betaald; appellante heeft dit pas op 11 juli 2022 gedaan, terwijl de termijn op 24 juni 2022 verstreken was. De Raad heeft geconcludeerd dat appellante niet aannemelijk heeft gemaakt dat het te laat indienen van het hoger beroep en het niet tijdig betalen van het griffierecht haar niet kan worden toegerekend.
Uiteindelijk heeft de Centrale Raad van Beroep het verzet ongegrond verklaard en geen proceskostenveroordeling uitgesproken. De uitspraak is openbaar gedaan op 26 september 2024.