ECLI:NL:CRVB:2024:1909

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
9 oktober 2024
Publicatiedatum
15 oktober 2024
Zaaknummer
23/3159 AOW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing AOW-pensioen voor appellante zonder woon- of werkverleden in Nederland

Op 9 oktober 2024 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak van appellante die een AOW-pensioen had aangevraagd. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin werd geoordeeld dat de aanvraag van appellante door de Sociale verzekeringsbank (Svb) terecht was afgewezen. Appellante heeft nooit in Nederland gewoond of gewerkt, waardoor zij geen AOW-pensioen heeft opgebouwd. De rechtbank had eerder vastgesteld dat de verzekerde periode van haar overleden echtgenoot, die slechts voor het huwelijk in Nederland verzekerd was, geen rechten voor appellante met zich meebracht. Appellante voerde aan dat haar echtgenoot verzekerd was voor de AOW en dat zij ziek was, maar de Raad oordeelde dat deze argumenten niet voldoende waren om het eerdere oordeel te weerleggen. De Raad bevestigde dat appellante geen AOW-pensioen kan ontvangen en dat zij geen recht heeft op vergoeding van proceskosten of griffierecht, aangezien het hoger beroep niet slaagde.

Uitspraak

23/3159 AOW
Datum uitspraak: 9 oktober 2024
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 31 juli 2023, 22/5794 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (Marokko) (appellante)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
SAMENVATTING
Appellante heeft een AOW-pensioen aangevraagd. De Raad is het met de rechtbank eens dat de Svb de aanvraag terecht heeft afgewezen. Het hoger beroep van appellante slaagt dus niet.

PROCESVERLOOP

Appellante heeft hoger beroep ingesteld.
De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is ter behandeling aan de orde gesteld op de zitting van 28 augustus 2024. Partijen zijn niet verschenen.

OVERWEGINGEN

Inleiding

1. Bij de beoordeling van het hoger beroep zijn de volgende feiten en omstandigheden van belang.
1.1.
Appellante heeft een verzoek ingediend voor een AOW [1] -pensioen. Met een besluit van 26 maart 2019 heeft de Svb dit verzoek afgewezen. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit.
1.2.
Met een besluit van 30 augustus 2022 (bestreden besluit) heeft de Svb het bezwaar ongegrond verklaard. Appellante heeft niet in Nederland gewoond of gewerkt en haar echtgenoot was alleen een periode in Nederland verzekerd voorafgaand aan het huwelijk. Appellante heeft daarom geen AOW-pensioen opgebouwd. Appellante heeft vervolgens beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
Uitspraak van de rechtbank
2. De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard en daarmee het bestreden besluit in stand gelaten. De rechtbank overweegt dat appellante nooit in Nederland heeft gewoond of gewerkt, zij heeft dus geen AOW-pensioen opgebouwd. De Svb heeft toegelicht dat haar overleden echtgenoot alleen vóór het huwelijk in Nederland verzekerd is geweest en dat appellante daar geen rechten aan kan ontlenen. Appellante heeft daar niets tegenin gebracht, aldus de rechtbank.
Het standpunt van appellante
3. Appellante is het met de uitspraak van de rechtbank niet eens. Zij voert aan dat haar overleden echtgenoot verzekerd was voor de AOW in Nederland, dat zij ziek is en geen activiteiten kan ondernemen en dat haar overleden echtgenoot de enige was die haar onderhield.

Het oordeel van de Raad

4. De Raad beoordeelt of de rechtbank terecht het bestreden besluit over de afwijzing van het AOW-pensioen in stand heeft gelaten. Hij doet dat aan de hand van wat appellante in hoger beroep heeft aangevoerd, de beroepsgronden. De Raad komt tot het oordeel dat het hoger beroep niet slaagt.
4.1.
Wat appellante in hoger beroep heeft aangevoerd, is een herhaling van de gronden die zij bij de rechtbank heeft ingebracht. Wat de rechtbank heeft geoordeeld is juist. In het bestreden besluit en in de aangevallen uitspraak is uiteengezet waarom appellante geen AOW-pensioen krijgt. De Raad neemt de overwegingen van de rechtbank over. Dat appellante ziek is, geen activiteiten kan ondernemen en dat haar overleden echtgenoot de enige was die haar onderhield, leidt niet tot een ander oordeel. Het gaat er namelijk om dat appellante geen AOW-pensioen heeft opgebouwd en dat zij geen rechten kan ontlenen aan de verzekerde periode van haar overleden echtgenoot voorafgaand aan het huwelijk.

Conclusie en gevolgen

5. Het hoger beroep slaagt dus niet. De aangevallen uitspraak wordt bevestigd. Dit betekent dat appellante geen AOW-pensioen krijgt.
6. Omdat het hoger beroep niet slaagt, krijgt appellante geen vergoeding voor haar proceskosten en het betaalde griffierecht.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door H. Lagas, in tegenwoordigheid van C.K. Teunissen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 9 oktober 2024.
(getekend) H. Lagas
(getekend) C.K. Teunissen
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de datum van verzending beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (Postbus 20303, 2500 EH ’sGravenhage) ter zake van schending of verkeerde toepassing van bepalingen inzake het begrip verzekerde.

DÉCISION

La Centrale Raad van Beroep (Cour d'Appel Centrale),
statue:
confirme la décision attaquée.
Par conséquent, décidée par H. Lagas en présence de le maître C.K. Teunissen en qualité de greffier, ainsi que prononcée en public, le 9 octobre 2024.
Les parties disposent d’un délai de six semaines á compter de la date d’envoi pour introduire un pourvoi en cassation contre cette décision devant la Cour de Cassation des Pays-Bas: Hoge Raad der Nederlanden (Postbus 20303, NL 2500 EH ‘s-Gravenhage) au titre de la violation ou de la mauvaise application des dispositions concernant la notion de groupe d’assuré.

Voetnoten

1.Algemene Ouderdomswet.