ECLI:NL:CRVB:2024:1909
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing AOW-pensioen voor appellante zonder woon- of werkverleden in Nederland
Op 9 oktober 2024 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak van appellante die een AOW-pensioen had aangevraagd. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin werd geoordeeld dat de aanvraag van appellante door de Sociale verzekeringsbank (Svb) terecht was afgewezen. Appellante heeft nooit in Nederland gewoond of gewerkt, waardoor zij geen AOW-pensioen heeft opgebouwd. De rechtbank had eerder vastgesteld dat de verzekerde periode van haar overleden echtgenoot, die slechts voor het huwelijk in Nederland verzekerd was, geen rechten voor appellante met zich meebracht. Appellante voerde aan dat haar echtgenoot verzekerd was voor de AOW en dat zij ziek was, maar de Raad oordeelde dat deze argumenten niet voldoende waren om het eerdere oordeel te weerleggen. De Raad bevestigde dat appellante geen AOW-pensioen kan ontvangen en dat zij geen recht heeft op vergoeding van proceskosten of griffierecht, aangezien het hoger beroep niet slaagde.