ECLI:NL:CRVB:2024:1885

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
9 oktober 2024
Publicatiedatum
9 oktober 2024
Zaaknummer
23/695 ZW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskostenveroordeling na intrekking hoger beroep tegen het Uwv

Op 9 oktober 2024 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 23/695 ZW. Deze uitspraak betreft een proceskostenveroordeling na de intrekking van het hoger beroep door de appellant, vertegenwoordigd door mr. G.P. Dayala. De appellant had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 27 januari 2023, maar trok dit beroep in nadat het Uwv op 23 mei 2024 een gewijzigde beslissing op bezwaar had genomen, waarmee het volledig tegemoetkwam aan de bezwaren van de appellant.

De Raad heeft vastgesteld dat, op basis van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de kosten wanneer het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de indiener is tegemoetgekomen. In dit geval heeft de Raad geoordeeld dat het Uwv de proceskosten van de appellant moet vergoeden, die in verband met de behandeling van het bezwaar, het beroep en het hoger beroep zijn gemaakt.

De totale proceskosten zijn begroot op € 3.062,50, bestaande uit € 1.750,- voor de kosten in beroep en € 1.312,50 voor de kosten in hoger beroep. Daarnaast moet het Uwv het door de appellant betaalde griffierecht van in totaal € 186,- vergoeden. De uitspraak is gedaan door S.B. Smit-Colenbrander, in tegenwoordigheid van griffier S.P.A. Elzer, en is openbaar uitgesproken op 9 oktober 2024.

Uitspraak

Datum uitspraak: 9 oktober 2024
23/695 ZW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 27 januari 2023, 22/4218 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. G.P. Dayala, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft op 23 mei 2024 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen.
Bij brief van 12 juni 2024 heeft mr. Dayala namens appellant het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten.
Het Uwv heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Namens appellant is het hoger beroep ingetrokken omdat het Uwv met de gewijzigde beslissing op bezwaar van 23 mei 2024 volledig aan de bezwaren van appellant is tegemoetgekomen.
Het Uwv wordt veroordeeld in de kosten die appellant in verband met de behandeling van het bezwaar, het beroep en het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Aangezien het Uwv reeds heeft besloten tot vergoeding van de gemaakte kosten in de bezwaarfase, moet de Raad nog slechts oordelen over de in beroep en hoger beroep gemaakte kosten.
De proceskosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 1.750,- in beroep (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 875,-) en € 1.312,50 in hoger beroep (1 punt voor het indienen van het hogerberoepschrift en 0,5 punt voor het indienen van een zienswijze, met een waarde per punt van € 875,-). Het totaalbedrag van de te vergoeden proceskosten bedraagt daarmee € 3.062,50.
Ook moet het Uwv het door appellant in beroep en hoger beroep betaalde griffierecht vergoeden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
- veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellant tot een bedrag van € 3.062,50;
- bepaalt dat het Uwv het in beroep en hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 186,-
aan appellant vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door S.B. Smit-Colenbrander, in tegenwoordigheid van S.P.A. Elzer als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 9 oktober 2024.
(getekend) S.B. Smit-Colenbrander
(getekend) S.P.A. Elzer