ECLI:NL:CRVB:2024:1883
Centrale Raad van Beroep
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling na intrekking hoger beroep door het Uwv
Op 9 oktober 2024 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 22/3240 WIA. Deze uitspraak betreft een proceskostenveroordeling na de intrekking van het hoger beroep door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De zaak is voortgekomen uit een hoger beroep tegen een tussenuitspraak van de rechtbank Rotterdam van 14 juli 2022 en een einduitspraak van 8 september 2022. De Raad van bestuur van het Uwv had hoger beroep ingesteld, maar trok dit beroep later in. Namens de betrokkene, die niet bij naam is genoemd, heeft advocaat mr. P.J.W. de Water een verweerschrift ingediend. Na de intrekking van het hoger beroep heeft de betrokkene verzocht om veroordeling van het Uwv in de proceskosten, waarop het Uwv geen verweer heeft gevoerd. Gezien de intrekking van het hoger beroep en de gemaakte proceskosten, heeft de Raad geoordeeld dat het Uwv veroordeeld moet worden in de proceskosten van de betrokkene. De proceskosten zijn vastgesteld op € 875,-, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht, voor de verleende rechtsbijstand. De uitspraak is gedaan door S.B. Smit-Colenbrander, in tegenwoordigheid van M.D.F. de Moor als griffier, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.