ECLI:NL:CRVB:2024:1878

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
3 oktober 2024
Publicatiedatum
8 oktober 2024
Zaaknummer
24/944 ZW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens ontbreken van beroepsgronden

In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. S. Scheltinga, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De rechtbank had op 12 maart 2024 in de zaak met nummer 23/1406 uitspraak gedaan. Het hoger beroep was gericht tegen deze uitspraak, maar het ingediende beroepschrift bevatte geen gronden. Volgens artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) dient een beroepschrift de gronden van het beroep te bevatten. Deze bepaling is ook van toepassing op hoger beroep, zoals vermeld in artikel 6:24 van de Awb.

De gemachtigde van appellante kreeg op 14 mei 2024 de gelegenheid om het verzuim te herstellen binnen vier weken. Op 6 juni 2024 verzocht de gemachtigde om uitstel voor het indienen van de gronden, en op 11 juni 2024 verleende de Raad uitstel, met de waarschuwing dat overschrijding van de termijn zou leiden tot niet-ontvankelijkheid van de zaak. Desondanks liet de gemachtigde deze termijn ongebruikt voorbijgaan, zonder dat er redenen werden aangevoerd die het verzuim zouden verontschuldigen.

De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat het beroepschrift geen gronden bevatte en er geen gegronde redenen waren voor het verzuim. De uitspraak werd gedaan door J.D. Streefkerk, in tegenwoordigheid van griffier A. Giesen, en is openbaar uitgesproken op 3 oktober 2024. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, en belanghebbenden kunnen binnen zes weken na verzending van het afschrift van deze uitspraak schriftelijk verzet doen.

Uitspraak

Datum uitspraak: 3 oktober 2024
24/944 ZW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van
12 maart 2024, 23/1406
Partijen:
[appellante] , gevestigd te [vestigingsplaats] (appellante)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
[belanghebbende] te [woonplaats] (belanghebbende)

PROCESVERLOOP

Namens appellante heeft mr. S. Scheltinga, advocaat, hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank.

OVERWEGINGEN

In artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), is bepaald dat het beroepschrift de gronden van het beroep dient te bevatten. Ingevolge artikel 6:24 van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Het ingediende beroepschrift bevat geen gronden.
Bij brief van 14 mei 2024 is de gemachtigde van appellante in de gelegenheid gesteld dit verzuim binnen vier weken te herstellen.
Bij digitaal bericht van 6 juni 2024 heeft de gemachtigde van appellante de Raad verzocht uitstel te verlenen voor het indienen van de gronden.
Bij aangetekende brief van 11 juni 2024 heeft de Raad aan de gemachtigde van appellante uitstel verleend om de beroepsgronden in te dienen. Daarbij is een termijn van vier weken gesteld en is appellante erop gewezen dat overschrijding van die termijn tot gevolg zal hebben dat de zaak niet inhoudelijk wordt behandeld. Ook is aan de gemachtigde van appellante medegedeeld dat de Raad geen nader uitstel zal verlenen.
De gemachtigde van appellante heeft deze termijn ongebruikt voorbij laten gaan.
Niet is gebleken van redenen die een verontschuldiging vormen voor dit verzuim. Het hoger beroep is kennelijk niet-ontvankelijk, zodat zonder verder onderzoek kan worden beslist.
Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door J.D. Streefkerk, in tegenwoordigheid van A. Giesen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 3 oktober 2024.
(getekend) J.D. Streefkerk
(getekend) A. Giesen
Tegen deze uitspraak kunnen een belanghebbende en het bestuursorgaan binnen zes weken na de verzending van het afschrift van deze uitspraak schriftelijk verzet doen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA UTRECHT. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld te worden gehoord.