ECLI:NL:CRVB:2024:1860
Centrale Raad van Beroep
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag om AOW-pensioen en verzoek om herziening door de Centrale Raad van Beroep
Op 19 september 2024 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak van een appellant die een aanvraag voor AOW-pensioen had ingediend. De aanvraag was eerder afgewezen door de Sociale Verzekeringsbank (Svb) op 24 januari 2019. De appellant had bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar de Svb handhaafde het besluit op 10 juni 2020. De rechtbank Amsterdam verklaarde het beroep van de appellant ongegrond in een uitspraak van 27 januari 2021, waartegen geen hoger beroep is ingesteld.
In 2022 diende de appellant een verzoek in tot herziening van het besluit van 24 januari 2019, maar dit verzoek werd door de Svb afgewezen op 14 december 2022. De appellant maakte opnieuw bezwaar, maar de Svb stelde dat het bezwaar niet inhoudelijk behandeld kon worden omdat het te laat was ingediend. De rechtbank bevestigde deze beslissing in de aangevallen uitspraak.
De appellant was van mening dat zijn bezwaarschrift te laat was ingediend vanwege ziekte. Hij overhandigde medische informatie, maar de Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de appellant niet voldoende had onderbouwd dat hij door ziekte niet in staat was om tijdig bezwaar te maken. De Raad concludeerde dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De beslissing werd openbaar uitgesproken en is gebaseerd op de overwegingen dat de appellant geen goede reden had voor de termijnoverschrijding.