ECLI:NL:CRVB:2024:1841
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling in hoger beroep na intrekking door appellant
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 september 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep met zaaknummer 22/577 ZW. Appellant had zich op 5 februari 2018 ziekgemeld vanuit de WW en ontving ziekengeld op basis van de Ziektewet. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft bij besluit van 29 juli 2019 vastgesteld dat appellant per 30 augustus 2019 geen recht meer had op ziekengeld, omdat hij meer dan 65% van zijn loon kon verdienen. Appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het Uwv heeft dit bezwaar ongegrond verklaard.
In een tweede procedure heeft appellant zich opnieuw ziekgemeld per 20 januari 2020, maar het Uwv heeft ook in dit geval vastgesteld dat appellant per 9 maart 2020 geen recht meer had op ziekengeld. Het bezwaar hiertegen werd eveneens ongegrond verklaard. In een derde procedure heeft het Uwv geweigerd appellant een ZW-uitkering toe te kennen per 16 april 2020, wat ook ongegrond werd verklaard. De rechtbank heeft de beroepen van appellant tegen deze besluiten ongegrond verklaard.
Op 15 mei 2024 heeft het Uwv een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waarbij het de bestreden besluiten 2 en 3 niet langer handhaafde en de ZW-uitkering van appellant per 9 maart 2020 voortzette. Appellant heeft hierna het hoger beroep ingetrokken, maar verzocht om proceskostenvergoeding. De Raad heeft het verzoek om proceskostenveroordeling voor besluit 1 afgewezen, maar het Uwv is veroordeeld in de kosten van appellant voor de andere besluiten tot een totaalbedrag van €5.372,-. Tevens is bepaald dat het Uwv het betaalde griffierecht van €232,- aan appellant vergoedt.