ECLI:NL:CRVB:2024:1836
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van ZW-uitkering en medische onderbouwing van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 september 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van de ZW-uitkering van appellant door het Uwv. Appellant, die zich op 26 juli 2018 ziekmeldde met psychische klachten, ontving een ZW-uitkering die per 13 september 2019 door het Uwv werd beëindigd. Het Uwv stelde dat appellant meer dan 65% van zijn laatst verdiende loon kon verdienen, maar appellant betwistte dit en stelde dat de medische onderbouwing van het Uwv niet deugde. De rechtbank Gelderland had het beroep van appellant ongegrond verklaard, maar in hoger beroep heeft de Raad geoordeeld dat het bestreden besluit niet berust op een deugdelijke medische grondslag. De Raad heeft een deskundige benoemd, psychiater M. van Beem, die concludeerde dat appellant op de datum in geding meer beperkt was dan het Uwv had aangenomen. De Raad oordeelde dat de FML van 18 juli 2019 niet in overeenstemming was met de bevindingen van de deskundige en dat het Uwv opnieuw moest beslissen op het bezwaar van appellant. De Raad heeft het hoger beroep gegrond verklaard, de aangevallen uitspraak vernietigd en het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellant.