Uitspraak
8 maart 2024, 23/3471
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. M. Djamal, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Gelderland van 8 maart 2024. De Centrale Raad van Beroep heeft op 26 september 2024 uitspraak gedaan in deze zaak, geregistreerd onder nummer 24/937 ZW. De procedure betreft een hoger beroep in het bestuursrecht, specifiek binnen het socialezekerheidsrecht.
De Centrale Raad heeft vastgesteld dat het griffierecht van € 138,- niet binnen de gestelde termijn is betaald. De gemachtigde van appellante is herhaaldelijk gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht, met duidelijke deadlines. Ondanks deze waarschuwingen is de betaling niet tijdig verricht, wat heeft geleid tot de conclusie dat appellante in verzuim is geweest.
Op basis van de beschikbare gegevens heeft de Centrale Raad geoordeeld dat het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en appellante heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van het afschrift van deze uitspraak schriftelijk verzet te doen.