Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- veroordeelt het Uwv in de kosten van appellant tot een bedrag van € 875,-;
- bepaalt dat het Uwv aan appellant het in beroep en hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 185,- vergoedt.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 22 november 2022. Het hoger beroep was gericht tegen de beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) inzake een bezwaar van appellant. Na de indiening van het hoger beroep heeft het Uwv op 20 december 2023 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waarbij het volledig tegemoetkwam aan de bezwaren van appellant. Hierop heeft appellant op 22 december 2023 het hoger beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenveroordeling van het Uwv.
De Centrale Raad van Beroep heeft in deze uitspraak geoordeeld dat, nu het Uwv volledig aan de bezwaren van appellant is tegemoetgekomen, het Uwv op verzoek van appellant veroordeeld kan worden in de proceskosten. De Raad heeft vastgesteld dat de kosten die appellant redelijkerwijs heeft moeten maken in verband met de behandeling van het hoger beroep € 875,- bedragen. Dit bedrag is gebaseerd op de punten die zijn toegekend voor de indiening van de hoger beroepsgronden, met een waarde per punt van € 875,-.
Daarnaast heeft de Raad bepaald dat het Uwv het in beroep en hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 185,- aan appellant moet vergoeden. De uitspraak is gedaan door M.E. Fortuin, in tegenwoordigheid van S.S. Blok als griffier, en is openbaar uitgesproken op 19 september 2024.