ECLI:NL:CRVB:2024:1814

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
19 september 2024
Publicatiedatum
24 september 2024
Zaaknummer
22/3841 ZW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskostenveroordeling na intrekking hoger beroep wegens tegemoetkoming door bestuursorgaan

In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 22 november 2022. Het hoger beroep was gericht tegen de beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) inzake een bezwaar van appellant. Na de indiening van het hoger beroep heeft het Uwv op 20 december 2023 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waarbij het volledig tegemoetkwam aan de bezwaren van appellant. Hierop heeft appellant op 22 december 2023 het hoger beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenveroordeling van het Uwv.

De Centrale Raad van Beroep heeft in deze uitspraak geoordeeld dat, nu het Uwv volledig aan de bezwaren van appellant is tegemoetgekomen, het Uwv op verzoek van appellant veroordeeld kan worden in de proceskosten. De Raad heeft vastgesteld dat de kosten die appellant redelijkerwijs heeft moeten maken in verband met de behandeling van het hoger beroep € 875,- bedragen. Dit bedrag is gebaseerd op de punten die zijn toegekend voor de indiening van de hoger beroepsgronden, met een waarde per punt van € 875,-.

Daarnaast heeft de Raad bepaald dat het Uwv het in beroep en hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 185,- aan appellant moet vergoeden. De uitspraak is gedaan door M.E. Fortuin, in tegenwoordigheid van S.S. Blok als griffier, en is openbaar uitgesproken op 19 september 2024.

Uitspraak

22/3841 ZW
Datum uitspraak: 19 september 2024
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 22 november 2022, 21/3181 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
Vervolgens heeft mr. N. Velthorst, advocaat, zich als gemachtigde gesteld en nadere gronden ingediend.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het Uwv heeft op 20 december 2023 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen.
Op 22 december 2023 heeft appellant het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten.
Het Uwv heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is een nadere zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Appellant heeft het hoger beroep ingetrokken omdat het Uwv met de gewijzigde beslissing op bezwaar van 20 december 2023 volledig aan de bezwaren van appellant is tegemoetgekomen.
De Raad ziet aanleiding om het Uwv te veroordelen in de kosten die appellant in verband met de behandeling van het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten worden ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht begroot op € 875,- (1 punt voor indiening van de hoger beroepsgronden, met een waarde per punt van € 875,- en met wegingsfactor 1). Van (proces)kosten in beroep of andere te vergoeden (proces)kosten is de Raad niet gebleken.
Ook zal de Raad bepalen dat het Uwv het in beroep en hoger beroep betaalde griffierecht vergoedt.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
  • veroordeelt het Uwv in de kosten van appellant tot een bedrag van € 875,-;
  • bepaalt dat het Uwv aan appellant het in beroep en hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 185,- vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door M.E. Fortuin, in tegenwoordigheid van S.S. Blok als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 19 september 2024.
(getekend) M.E. Fortuin
(getekend) S.S. Blok