ECLI:NL:CRVB:2024:1807

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
18 september 2024
Publicatiedatum
19 september 2024
Zaaknummer
22/1400 ZW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om proceskostenveroordeling in hoger beroep inzake Ziektewetuitkering

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 september 2024 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Appellant had eerder een Ziektewetuitkering ontvangen, maar het Uwv had besloten dat hij vanaf 26 juli 2020 geen uitkering meer zou ontvangen omdat hij weer arbeidsgeschikt was. Appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard. Op 22 februari 2024 is aan appellant een WIA-uitkering toegekend voor een bepaalde periode, wat leidde tot de intrekking van het hoger beroep en een verzoek om proceskostenveroordeling.

De Raad overweegt dat, hoewel appellant een WIA-uitkering heeft ontvangen, dit niet betekent dat het Uwv hem tegemoet is gekomen in de kwestie van de Ziektewetuitkering. De Raad concludeert dat het bestreden besluit, dat betrekking heeft op de arbeidsgeschiktheid van appellant, niet is gewijzigd door het besluit van 22 februari 2024. Daarom wordt het verzoek om proceskostenveroordeling afgewezen. De uitspraak is gedaan door J.D. Streefkerk, met S.P.A. Elzer als griffier, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

Datum uitspraak: 18 september 2024
22/1400 ZW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 6 april 2022, 21/762 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. W.A. Timmer, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Namens appellant heeft mr. H.S. Huisman, advocaat, het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten.
Het Uwv heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

1. Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
2. Appellant heeft zich op 5 december 2019 ziekgemeld. Met een besluit van 17 april 2020 is aan appellant een uitkering op grond van de Ziektewet (ZW) toegekend.
3. Met een besluit van 22 juli 2020 heeft het Uwv besloten dat appellant vanaf 26 juli 2020 geen ZW-uitkering (meer) krijgt omdat hij weer arbeidsgeschikt is voor zijn eigen werk. Met een besluit van 11 januari 2021 (bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar van appellant tegen het besluit van 22 juli 2020 ongegrond verklaard.
4. Met een besluit van 22 februari 2024 is aan appellant een WIA-uitkering toegekend vanaf 5 december 2019 tot 27 juli 2020. Ook vanaf 8 september 2021 is aan appellant een WIAuitkering toegekend.
5. Appellant heeft het hoger beroep ingetrokken naar aanleiding van het besluit van 22 februari 2024, met verzoek om proceskostenveroordeling.
6. De Raad stelt vast dat met het besluit van 22 februari 2024 het bestreden besluit, dat betrekking heeft op de arbeidsgeschiktheid van appellant vanaf 26 juli 2020, niet is gewijzigd. Inzet van de procedure was het voortduren van de uitkering na 26 juli 2020. Dat heeft appellant er niet mee bereikt. Dit leidt de Raad tot het oordeel dat met het besluit van 22 februari 2024 niet aan appellant is tegemoetgekomen. Het verzoek om een proceskostenveroordeling wordt daarom afgewezen.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep wijst het verzoek om een proceskostenveroordeling af.
Deze uitspraak is gedaan door J.D. Streefkerk, in tegenwoordigheid van S.P.A. Elzer als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 18 september 2024.
(getekend) J.D. Streefkerk
(getekend) S.P.A. Elzer