ECLI:NL:CRVB:2024:1790
Centrale Raad van Beroep
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van de aanvraag voor ANW-uitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 augustus 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de niet-ontvankelijk verklaring van een beroep door appellante, die een aanvraag voor een ANW-uitkering had ingediend. De aanvraag was door de Sociale Verzekeringsbank (Svb) afgewezen omdat de overleden echtgenoot van appellante op de dag van zijn overlijden niet verzekerd was voor de ANW. Appellante had de Svb verzocht om terug te komen op dit besluit, maar dit verzoek werd afgewezen. Het bezwaar van appellante tegen deze afwijzing werd eveneens ongegrond verklaard.
Appellante heeft op 25 februari 2022 beroep ingesteld bij de Svb, maar het beroepschrift werd pas op 4 maart 2022 door de Svb ontvangen, wat meer dan twee maanden na de termijn voor het indienen van beroep was. De rechtbank Amsterdam verklaarde het beroep niet-ontvankelijk, omdat appellante niet kon aantonen dat er sprake was van verschoonbare termijnoverschrijding. De rechtbank vroeg appellante naar de reden van de termijnoverschrijding, maar haar reactie gaf geen aanleiding om de termijnoverschrijding te verontschuldigen.
In hoger beroep heeft appellante geen nieuwe argumenten aangevoerd die tot een ander oordeel zouden kunnen leiden. De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de niet-ontvankelijk verklaring terecht was. De beslissing is openbaar uitgesproken en is gebaseerd op de overwegingen die in de uitspraak zijn opgenomen.