ECLI:NL:CRVB:2024:1790

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
29 augustus 2024
Publicatiedatum
17 september 2024
Zaaknummer
23/1729 ANW-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van de aanvraag voor ANW-uitkering

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 augustus 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de niet-ontvankelijk verklaring van een beroep door appellante, die een aanvraag voor een ANW-uitkering had ingediend. De aanvraag was door de Sociale Verzekeringsbank (Svb) afgewezen omdat de overleden echtgenoot van appellante op de dag van zijn overlijden niet verzekerd was voor de ANW. Appellante had de Svb verzocht om terug te komen op dit besluit, maar dit verzoek werd afgewezen. Het bezwaar van appellante tegen deze afwijzing werd eveneens ongegrond verklaard.

Appellante heeft op 25 februari 2022 beroep ingesteld bij de Svb, maar het beroepschrift werd pas op 4 maart 2022 door de Svb ontvangen, wat meer dan twee maanden na de termijn voor het indienen van beroep was. De rechtbank Amsterdam verklaarde het beroep niet-ontvankelijk, omdat appellante niet kon aantonen dat er sprake was van verschoonbare termijnoverschrijding. De rechtbank vroeg appellante naar de reden van de termijnoverschrijding, maar haar reactie gaf geen aanleiding om de termijnoverschrijding te verontschuldigen.

In hoger beroep heeft appellante geen nieuwe argumenten aangevoerd die tot een ander oordeel zouden kunnen leiden. De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de niet-ontvankelijk verklaring terecht was. De beslissing is openbaar uitgesproken en is gebaseerd op de overwegingen die in de uitspraak zijn opgenomen.

Uitspraak

23.1729 ANW-PV

Datum uitspraak: 29 augustus 2024
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 21 april 2023, 22/1342 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (Marokko) (appellante)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
Zitting heeft: M.L. Noort, als lid van de enkelvoudige kamer
Griffier: E.P.J.M. Claerhoudt
Ter zitting van 29 augustus 2024 is appellante niet verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. drs. N. Diamant.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
Het gaat in deze zaak om het recht op een ANW [1] -uitkering. De aanvraag van appellante is door de Svb afgewezen in een besluit van 15 februari 2021 omdat de overleden echtgenoot van appellante op de dag van zijn overlijden niet verzekerd was voor de ANW. Ook was hij volgens de Marokkaanse wettelijke regeling niet verzekerd. Appellante heeft de Svb gevraagd om terug te komen van dit eerdere besluit. Dit verzoek is door de Svb afgewezen bij besluit van 31 mei 2021. Bij besluit op bezwaar van 9 november 2021 (bestreden besluit) is het bezwaar van appellante ongegrond verklaard.
Appellante heeft bij brief van 25 februari 2022 beroep ingesteld bij de Svb. Volgens de stempel op de envelop is die brief op dezelfde dag ter post bezorgd en op 4 maart 2022 door de Svb ontvangen. De Svb heeft de brief als beroepschrift naar de rechtbank doorgezonden.
De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit niet-ontvankelijk verklaard. Daarvoor is vastgesteld dat appellante haar beroepschrift ruim twee maanden buiten de termijn voor het instellen van beroep heeft ingediend. De rechtbank heeft appellante gevraagd naar de reden voor de termijnoverschrijding. Uit de reactie van appellante blijkt niet dat de reden van de te late indiening te maken heeft met de verzending of ontvangst van het bestreden besluit. Appellante heeft ook geen andere omstandigheden genoemd die de late indiening, ver na het einde van de beroepstermijn van zes weken die de Svb in het bestreden besluit heeft genoemd, kunnen verontschuldigen.
Het oordeel van de rechtbank en de daaraan ten grondslag liggende overwegingen worden onderschreven. Appellante heeft in hoger beroep niets aangevoerd dat tot een ander oordeel leidt.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier Het lid van de enkelvoudige kamer
(getekend) E.P.J.M. Claerhoudt (getekend) M.L. Noort

Voetnoten

1.Algemene nabestaandenwet.