ECLI:NL:CRVB:2024:1785
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering wegens minder dan 35% arbeidsongeschiktheid met voldoende medische en arbeidskundige onderbouwing
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 september 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. Appellante, die zich op 13 november 2017 ziekmeldde met psychische klachten, verzocht om een WIA-uitkering. Het Uwv weigerde deze uitkering omdat appellante minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. De rechtbank had het beroep van appellante gegrond verklaard, maar de Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het Uwv voldoende medische en arbeidskundige onderbouwing had gegeven voor de weigering van de uitkering. De verzekeringsarts en arbeidsdeskundige hadden de beperkingen van appellante correct ingeschat en de geselecteerde functies als geschikt beoordeeld. De Raad volgde de rechtbank in haar oordeel dat er geen reden was om te twijfelen aan de medische beoordeling en dat de geselecteerde functies passend waren voor appellante. Het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen, evenals het verzoek om een deskundige oogarts in te schakelen, omdat er geen twijfel bestond over de medische beoordeling. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, voor zover deze was aangevochten.