ECLI:NL:CRVB:2024:1778
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over weigering WIA-uitkering wegens onvoldoende arbeidsongeschiktheid en gebrekkige motivering van het Uwv
In deze zaak, die betrekking heeft op de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA), heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 september 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep. Betrokkene, die zich had ziekgemeld met lichamelijke klachten, had een aanvraag voor een WIA-uitkering ingediend. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) weigerde deze aanvraag, stellende dat betrokkene minder dan 35% arbeidsongeschikt was. Betrokkene was het niet eens met deze beslissing en stelde dat haar medische beperkingen niet correct waren vastgesteld. De rechtbank Amsterdam had in een eerdere uitspraak geoordeeld dat het Uwv de medische belastbaarheid van betrokkene juist had vastgesteld, maar dat de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit onvoldoende gemotiveerd was. In hoger beroep heeft de Raad de medische beoordeling van het Uwv bevestigd, maar de geschiktheid van de functie medewerker tuinbouw als onvoldoende gemotiveerd beoordeeld. De Raad heeft het Uwv opgedragen om een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen, waarbij het gebrek in de motivering van het bestreden besluit hersteld moet worden. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering bij de beoordeling van arbeidsongeschiktheid en de geschiktheid van functies voor betrokkene.