Uitspraak
23.3158 PW, 24/1809 PW-VV
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 augustus 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Rotterdam. Verzoekster, die zonder vaste woon- of verblijfplaats is, had bezwaar gemaakt tegen de blokkering van haar bijstand door het dagelijks bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling Sociaal. Het dagelijks bestuur had de blokkering van de bijstand per 1 januari 2023 opgelegd, maar dit werd later herroepen, waardoor verzoekster haar bijstand alsnog ontving. De rechtbank verklaarde het beroep van verzoekster tegen het bestreden besluit niet-ontvankelijk, omdat zij met haar bezwaar al het gewenste resultaat had bereikt. Verzoekster ging in hoger beroep en vroeg om een voorlopige voorziening, waarbij zij opnieuw haar problemen met de gemeente Dordrecht aanhaalde, waaronder het ontbreken van een betrouwbaar briefadres en de noodzaak van medische zorg.
De voorzieningenrechter oordeelde dat het hoger beroep niet slaagde, omdat verzoekster geen belang had bij een uitspraak over het beroep. De rechtbank had terecht vastgesteld dat verzoekster met haar bezwaar de blokkering van de bijstand had opgeheven. De problemen die verzoekster met de gemeente ondervond, zoals de aanvraag voor een briefadres en adequate opvang, vielen buiten de reikwijdte van het bestreden besluit. Het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen, omdat verzoekster niet had aangetoond schade te hebben geleden door de blokkering of herroeping van de bijstand. Ook het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen, aangezien het hoger beroep niet slaagde en er geen reden was voor schadevergoeding. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen veroordeling in de proceskosten uitgesproken.