Uitspraak
23 januari 2024, 22/3699
Centrale Raad van Beroep
Op 3 september 2024 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 24/629 PW. Het hoger beroep is niet ontvankelijk verklaard omdat het ingediende beroepschrift geen gronden bevatte. De appellante, vertegenwoordigd door drs. F. Elidrissi, had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag van 23 januari 2024. In de procedure is appellante meerdere keren in de gelegenheid gesteld om het verzuim te herstellen, maar zij heeft geen gronden ingediend binnen de gestelde termijnen. De Raad heeft de termijn voor het indienen van de gronden verlengd, maar ook deze verlenging is door de gemachtigde ongebruikt voorbij gelaten. De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat er geen redenen zijn die het verzuim kunnen verontschuldigen, en heeft daarom besloten het hoger beroep niet-ontvankelijk te verklaren. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en kan door belanghebbenden en het bestuursorgaan worden bestreden binnen zes weken na verzending van het afschrift.