ECLI:NL:CRVB:2024:1732

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
4 september 2024
Publicatiedatum
5 september 2024
Zaaknummer
23/329 CRTV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskostenveroordeling en intrekking hoger beroep na tegemoetkoming door bestuursorgaan

In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. S. van Gent, hoger beroep ingesteld tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Het Uwv had op 1 december 2023 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waarbij het alsnog een compensatie toekende voor de transitievergoeding die appellante aan een (ex-)werknemer had betaald. Op 8 december 2023 heeft appellante het hoger beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenveroordeling van het Uwv.

De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat het Uwv volledig tegemoet is gekomen aan de bezwaren van appellante, waardoor het hoger beroep niet langer nodig was. De Raad heeft vervolgens de proceskosten van appellante in zowel beroep als hoger beroep beoordeeld. De kosten zijn vastgesteld op € 3.500,- voor de proceskosten en € 5,20 voor reiskosten, met een vergoeding van het griffierecht van € 913,-.

De Raad heeft geoordeeld dat het Uwv in de proceskosten moet worden veroordeeld tot een totaalbedrag van € 3.505,20, inclusief de vergoeding van het griffierecht. Deze uitspraak is gedaan door E.J.J.M. Weyers, met H. Alajai als griffier, en is openbaar uitgesproken op 4 september 2024.

Uitspraak

Datum uitspraak: 4 september 2024
23/329 CRTV
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van
15 december 2022, 22/2145 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellante B.V.], gevestigd te [vestigingsplaats] (appellante)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Namens appellante heeft mr. S. van Gent, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft bij besluit van 1 december 2023 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waarbij aan appellante alsnog een compensatie is toegekend van de transitievergoeding die appellante aan een (ex-)werknemer heeft betaald.
Bij brief van 8 december 2023 heeft mr. Van Gendt namens appellante het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten.
Het Uwv heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Met toepassing van artikel 8:57, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is een onderzoek ter zitting achterwege gebleven, omdat partijen niet hebben verklaard gebruik te willen maken van het recht ter zitting te worden gehoord.
Vervolgens heeft de Raad het onderzoek met toepassing van artikel 8:57, derde lid, van de Awb gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Namens appellante is het hoger beroep ingetrokken omdat het Uwv met de gewijzigde beslissing op bezwaar van 1 december 2023 volledig aan de bezwaren van appellante tegemoet is gekomen. Appellante heeft daarbij verzocht om het Uwv te veroordelen in haar proceskosten in beroep en hoger beroep.
De Raad ziet aanleiding het Uwv te veroordelen in de kosten die appellante in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken.
De proceskosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op
€ 1.750,- in beroep (1 punt voor het indienen van (aanvullend) beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting) en € 1.750,- in hoger beroep (1 punt voor het indienen van het (aanvullen) hogerberoepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting). In totaal bedraagt de proceskostenvergoeding dus € 3.500,-.
De reiskosten die appellante heeft moeten maken voor het bijwonen van de zitting bij de Raad, komen tot een bedrag van € 5,20 voor vergoeding in aanmerking.
Ook zal de Raad bepalen dat het Uwv het in beroep en hoger beroep betaalde griffierecht van € 913,- aan appellante vergoedt.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
- veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 3.505,20.
- bepaalt dat het Uwv het in beroep en hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 913,-
aan appellante vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door E.J.J.M. Weyers, in tegenwoordigheid van H. Alajai als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 4 september 2024.
(getekend) E.J.J.M. Weyers
(getekend) H. Alajai