ECLI:NL:CRVB:2024:1732
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling en intrekking hoger beroep na tegemoetkoming door bestuursorgaan
In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. S. van Gent, hoger beroep ingesteld tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Het Uwv had op 1 december 2023 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waarbij het alsnog een compensatie toekende voor de transitievergoeding die appellante aan een (ex-)werknemer had betaald. Op 8 december 2023 heeft appellante het hoger beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenveroordeling van het Uwv.
De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat het Uwv volledig tegemoet is gekomen aan de bezwaren van appellante, waardoor het hoger beroep niet langer nodig was. De Raad heeft vervolgens de proceskosten van appellante in zowel beroep als hoger beroep beoordeeld. De kosten zijn vastgesteld op € 3.500,- voor de proceskosten en € 5,20 voor reiskosten, met een vergoeding van het griffierecht van € 913,-.
De Raad heeft geoordeeld dat het Uwv in de proceskosten moet worden veroordeeld tot een totaalbedrag van € 3.505,20, inclusief de vergoeding van het griffierecht. Deze uitspraak is gedaan door E.J.J.M. Weyers, met H. Alajai als griffier, en is openbaar uitgesproken op 4 september 2024.