Uitspraak
SAMENVATTING
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
Inleiding
.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 augustus 2024 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de weigering van het Uwv om haar een WIA-uitkering toe te kennen. Appellante, die na een ongeval met hersenletsel en andere klachten uitviel uit haar werk, stelde dat zij meer beperkingen had dan het Uwv had vastgesteld. Het Uwv had haar arbeidsongeschiktheid vastgesteld op minder dan 35%, wat leidde tot de weigering van de uitkering. De Raad oordeelde dat het Uwv terecht geen WIA-uitkering heeft toegekend, omdat de medische en arbeidskundige grondslagen voldoende waren onderbouwd. De Raad volgde de conclusies van de verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen, die stelden dat de geselecteerde functies medisch geschikt waren voor appellante, ondanks haar klachten. De rechtbank had eerder het beroep van appellante ongegrond verklaard, en de Raad bevestigde deze uitspraak. Appellante had geen nieuwe medische gegevens ingediend die haar standpunt onderbouwden, en de Raad zag geen aanleiding om een deskundige te benoemen. De uitspraak bevestigt dat de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid op de juiste wijze is uitgevoerd en dat de weigering van de WIA-uitkering in stand blijft.