ECLI:NL:CRVB:2024:171
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van Wajong-uitkering wegens gebrek aan beperkingen op achttiende verjaardag
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om haar een Wajong-uitkering toe te kennen. De Centrale Raad van Beroep heeft op 1 februari 2024 uitspraak gedaan. De kern van de zaak draait om de vraag of appellante op de dag dat zij achttien jaar werd, beperkingen had als gevolg van ziekte of gebrek. Appellante, geboren in 1982, had eerder een aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering, die door het Uwv was afgewezen. Het Uwv stelde dat appellante na haar achttiende arbeidsongeschikt was geworden en niet voldeed aan de voorwaarden voor de uitkering. Appellante betwistte dit en voerde aan dat zij op haar achttiende al beperkingen had door psychische aandoeningen zoals PTSS, psychoses en schizofrenie.
De Raad heeft vastgesteld dat de rechtbank Amsterdam de eerdere beslissing van het Uwv in stand heeft gelaten, omdat appellante niet voldoende bewijs had geleverd dat zij op haar achttiende al beperkingen ondervond. De Raad heeft de medische gegevens en rapporten van verzekeringsartsen beoordeeld en geconcludeerd dat er geen bewijs was dat appellante op haar achttiende jaar beperkingen had. De Raad heeft de argumenten van appellante in hoger beroep herhaaldelijk besproken en kwam tot de conclusie dat het hoger beroep niet slaagde. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de weigering van de Wajong-uitkering terecht was.
De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van de aanvrager om aannemelijk te maken dat aan de voorwaarden voor de uitkering is voldaan, vooral in het geval van laattijdige aanvragen. De Raad heeft ook opgemerkt dat het tijdsverloop het moeilijk maakt om het medisch beeld vast te stellen, wat in dit geval nadelig was voor appellante. De beslissing houdt in dat appellante geen recht heeft op een Wajong-uitkering en dat de kosten van het proces niet vergoed worden.