ECLI:NL:CRVB:2024:170
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van een ZW-uitkering op basis van eerdere WIA-beoordeling en medische geschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 31 januari 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van een ZW-uitkering aan appellante, die zich opnieuw ziek had gemeld. Appellante had eerder een WIA-beoordeling ondergaan, waarbij zij niet als arbeidsongeschikt werd beschouwd. De Raad oordeelde dat het Uwv terecht had geweigerd om appellante vanaf 28 oktober 2020 een ZW-uitkering toe te kennen, omdat er geen nieuwe feiten waren die de eerdere beoordeling zouden ondermijnen. Appellante had aangevoerd dat haar medische klachten, waaronder fibromyalgie en andere aandoeningen, niet goed waren meegenomen in de beoordeling van haar belastbaarheid. De Raad volgde dit standpunt niet en concludeerde dat de medische beperkingen van appellante sinds de WIA-beoordeling niet waren toegenomen. De Raad bevestigde dat de eerder geselecteerde functies nog steeds geschikt waren voor appellante, waardoor de weigering van de ZW-uitkering gerechtvaardigd was. De uitspraak van de rechtbank Rotterdam werd bevestigd, en appellante kreeg geen vergoeding voor proceskosten of griffierecht.