ECLI:NL:CRVB:2024:1695
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag gehandicaptenparkeerkaart op basis van medische adviezen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 augustus 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de afwijzing van een aanvraag voor een gehandicaptenparkeerkaart door het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam. De appellant, geboren in 1984, had op 30 maart 2021 een aanvraag ingediend, die op 12 augustus 2021 werd afgewezen. Het college baseerde deze afwijzing op medische adviezen van de GGD, waaruit bleek dat de appellant zich zonder hulp met gebruikelijke loophulpmiddelen over een langere afstand dan 100 meter kan voortbewegen. De rechtbank Amsterdam had het beroep van de appellant ongegrond verklaard, wat de appellant niet accepteerde en daarom hoger beroep instelde.
Tijdens de zitting op 17 juli 2024 werd de zaak behandeld, waarbij de appellant werd vertegenwoordigd door zijn advocaten, mr. F.R.G. Keijzer en mr. Ezzamouri, en het college door mr. drs. A. de Waal. De Raad oordeelde dat de medische adviezen aan de gestelde eisen voldeden en dat er geen objectieve medische onderbouwing was voor de loopbeperking van de appellant. De Raad concludeerde dat het onderzoek op zorgvuldige wijze was uitgevoerd en dat de rechtbank terecht het beroep ongegrond had verklaard. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en het bestreden besluit bleef in stand, wat betekent dat de appellant geen gehandicaptenparkeerkaart zal ontvangen. Tevens werd bepaald dat de appellant geen proceskostenvergoeding ontvangt en het betaalde griffierecht niet terugkrijgt.