Uitspraak
OVERWEGINGEN
35% arbeidsongeschikt is.
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 januari 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Rotterdam. De appellante, die sinds 2001 werkzaam was als ID-medewerker/schoolassistente, had zich in 2015 arbeidsongeschikt gemeld vanwege lichamelijke en psychische klachten. Vanaf 2017 ontving zij een loongerelateerde WGA-uitkering, die in 2019 werd omgezet naar een WGA-loonaanvullingsuitkering. In 2020 verzocht appellante om een herbeoordeling van haar arbeidsongeschiktheid, die leidde tot de conclusie dat zij per 15 december 2020 minder dan 35% arbeidsongeschikt was. Het Uwv beëindigde daarop haar WGA-uitkering.
De rechtbank had het beroep van appellante tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard, waarbij werd geoordeeld dat het medisch onderzoek voldoende zorgvuldig was uitgevoerd. De rechtbank oordeelde dat de verzekeringsarts en de arbeidsdeskundige de belastbaarheid van appellante correct hadden vastgesteld en dat er geen aanleiding was voor aanvullende medische informatie. In hoger beroep herhaalde appellante haar eerdere argumenten, maar de Raad oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld en dat de in hoger beroep ingediende medische informatie niet leidde tot een ander standpunt. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding af.
De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige medische beoordeling en de objectieve vaststelling van arbeidsongeschiktheid. De Raad oordeelde dat de geselecteerde functies voor appellante binnen haar belastbaarheid lagen en dat er geen reden was om de beslissing van het Uwv te herzien.