Uitspraak
OVERWEGINGEN
“6.1. Appellant krijgt een […]. Ook krijgt hij een vergoeding voor zijn reiskosten tot een bedrag van € 27,60. De totale proceskostenvergoeding bedraagt dus € 2.215,10. Hij krijgt […] op appellant.”
Centrale Raad van Beroep
Op 2 augustus 2024 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende een rectificatie van een eerdere uitspraak van de Raad van 30 april 2024. De zaak betreft een appellant die zich heeft gewend tot de Raad, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. H.A. van der Kleij, advocaat. De gemachtigde heeft schriftelijk aangegeven dat de uitspraak van 30 april 2024 een kennelijke fout bevatte. De Raad heeft het college van burgemeester en wethouders van Apeldoorn, als tegenpartij, de gelegenheid gegeven om schriftelijk te reageren op de voorgestelde rectificatie, maar het college heeft hiervan geen gebruik gemaakt.
In de overwegingen heeft de Raad de eerdere uitspraak van 20 april 2024, met zaaknummers 21/3282 PW en 23/2668 PW, gewijzigd. De Raad heeft onder andere vastgesteld dat de appellant recht heeft op een vergoeding voor zijn reiskosten tot een bedrag van € 27,60, en dat de totale proceskostenvergoeding € 2.215,10 bedraagt. De beslissing is aangepast om deze wijzigingen weer te geven, waarbij het college is veroordeeld in de kosten van de appellant.
De uitspraak is gedaan door W.F. Claessens, met M. Zwart als griffier, en is openbaar uitgesproken op 2 augustus 2024. Deze rectificatie is van belang voor de appellant, die nu de juiste vergoeding ontvangt zoals eerder bedoeld in de uitspraak.