In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen de niet-ontvankelijkverklaring van zijn bezwaren door het college van burgemeester en wethouders van Amstelveen. De bezwaren waren gericht tegen twee brieven die appellant hadden geïnformeerd over de terugbetaling van een lening op grond van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo). Het college en de rechtbank waren van mening dat deze brieven niet op rechtsgevolg gericht waren en daarom geen besluiten waren in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad voor de Rechtspraak is het hier niet mee eens en oordeelt dat de brieven wel degelijk besluiten zijn, omdat ze de verplichting tot betaling van een geldsom vaststelden en een termijn voor betaling gaven. De Raad vernietigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en draagt het college op om opnieuw en inhoudelijk op de bezwaren van appellant te beslissen. De Raad benadrukt dat de brieven van 4 juli 2022 en 3 augustus 2022 wel degelijk rechtsgevolgen hebben en dat het college deze ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard. Appellant krijgt het betaalde griffierecht terug.