ECLI:NL:CRVB:2024:1627
Centrale Raad van Beroep
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Weigering toekenning WIA-uitkering wegens onvoldoende arbeidsongeschiktheid en proceskostenveroordeling
In deze zaak gaat het om de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om appellant per 10 maart 2022 een WIA-uitkering toe te kennen, omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. Appellant is van mening dat hij meer beperkingen heeft dan het Uwv heeft vastgesteld en kan daarom de door de arbeidsdeskundige geselecteerde functies niet vervullen. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld in hoger beroep, waarbij appellant niet is verschenen. De Raad heeft de medische beoordeling van het Uwv gevolgd en geoordeeld dat de weigering van de WIA-uitkering terecht is. De Raad heeft vastgesteld dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep de medische belastbaarheid van appellant op overtuigende wijze heeft gemotiveerd en dat de geselecteerde functies passend zijn. De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, en de Raad heeft deze uitspraak bevestigd. Tevens is het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellant, die zijn begroot op € 1.750,-, en moet het Uwv het griffierecht van € 186,- vergoeden.