ECLI:NL:CRVB:2024:1625
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering toekenning WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid en medische beoordeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 augustus 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van het Uwv om appellante een WIA-uitkering toe te kennen. Appellante, die zich ziek had gemeld met psychische klachten, werd door het Uwv als minder dan 35% arbeidsongeschikt beoordeeld. De Raad heeft vastgesteld dat er geen sprake was van een situatie van Geen Benutbare Mogelijkheden (GBM) en dat de medische beoordeling door het Uwv juist was. Appellante had verschillende keren bezwaar gemaakt tegen besluiten van het Uwv, maar de rechtbank heeft deze bezwaren in eerdere uitspraken ongegrond verklaard. De Raad heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven en geconcludeerd dat het Uwv terecht geen WIA-uitkering heeft toegekend. De Raad heeft ook geoordeeld dat de door appellante ingeschakelde deskundigen niet tot een ander oordeel hebben geleid en dat er geen reden was om een onafhankelijke deskundige te benoemen. De hoger beroepen van appellante zijn dan ook afgewezen, en de eerdere uitspraken van de rechtbank zijn bevestigd.