ECLI:NL:CRVB:2024:1621
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid van de Centrale Raad van Beroep in hoger beroep tegen uitspraak voorzieningenrechter
Op 8 augustus 2024 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 24/1358 WAJONG 95. De voorzieningenrechter had eerder het verzoek van appellante om een voorlopige voorziening afgewezen. Tegen deze uitspraak kan geen hoger beroep worden ingesteld, waardoor de Raad zich kennelijk onbevoegd acht om van het hoger beroep kennis te nemen. De uitspraak van de voorzieningenrechter was gedaan zonder zitting, wat volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) geen mogelijkheid biedt voor hoger beroep. Appellante had hoger beroep ingesteld, maar de Raad oordeelt dat de voorzieningenrechter de zaak correct heeft behandeld en dat het hoger beroep afstuit op het appelverbod zoals neergelegd in artikel 8:104, tweede lid, onder d van de Awb. De Raad verklaart zich daarom onbevoegd om van het hoger beroep kennis te nemen. De beslissing is openbaar uitgesproken en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.