ECLI:NL:CRVB:2024:1593

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
1 augustus 2024
Publicatiedatum
8 augustus 2024
Zaaknummer
22/3767 ANW-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep wegens niet-betaald griffierecht

Op 1 augustus 2024 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een verzetprocedure. De zaak betreft een hoger beroep dat door appellante was ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 7 oktober 2022. In een eerdere uitspraak van 16 februari 2024 had de Raad het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet was betaald. Appellante, die in Marokko woont, heeft verzet ingediend tegen deze beslissing, stellende dat zij zich in een slechte financiële situatie bevindt en daarom niet in staat is het griffierecht te voldoen.

Tijdens de behandeling van het verzet op 11 juli 2024 zijn partijen niet verschenen. De Raad heeft overwogen dat appellante in haar verzet geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die zouden kunnen leiden tot de conclusie dat zij niet in verzuim is geweest. In de eerdere correspondentie was appellante al gewezen op de mogelijkheid om een beroep op betalingsonmacht te doen, maar zij heeft van deze mogelijkheid geen gebruik gemaakt. Hierdoor heeft de Raad geoordeeld dat het verzet ongegrond is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan door J.C. Boeree, in tegenwoordigheid van griffier E.P.J.M. Claerhoudt, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

Datum uitspraak: 1 augustus 2024
22/3767 ANW-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het verzet in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 7 oktober 2022, 21/5700 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] , Marokko (appellante)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)

PROCESVERLOOP

Bij uitspraak van 16 februari 2024 heeft de Raad het door appellante ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Appellante heeft verzet ingediend.
Het verzet is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 11 juli 2024. Partijen zijn niet verschenen.

OVERWEGINGEN

De Raad heeft het hoger beroep in de uitspraak van 16 februari 2024 niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierrecht niet betaald is en redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellante niet in verzuim is geweest.
In verzet heeft appellante te kennen gegeven dat zij niet in staat is om het griffierecht te voldoen aangezien zij zich in een slechte financiële situatie bevindt.
De Raad is van oordeel dat appellante in verzet geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd op grond waarvan zou moeten worden geoordeeld dat zij niet in verzuim is geweest. Appellante is in de eerste nota van 10 december 2022, waarin zij erop werd gewezen dat zij griffierecht moet betalen, gewezen op de mogelijkheid om een beroep op betalingsonmacht te doen. Van deze mogelijkheid heeft appellante geen gebruik gemaakt.
Dit betekent dat het verzet ongegrond wordt verklaard.
Voor een proceskostenveroordeling van het verzet is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door J.C. Boeree, in tegenwoordigheid van E.P.J.M. Claerhoudt als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 1 augustus 2024.
(getekend) J.C. Boeree
(getekend) E.P.J.M. Claerhoudt