ECLI:NL:CRVB:2024:1593
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep wegens niet-betaald griffierecht
Op 1 augustus 2024 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een verzetprocedure. De zaak betreft een hoger beroep dat door appellante was ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 7 oktober 2022. In een eerdere uitspraak van 16 februari 2024 had de Raad het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet was betaald. Appellante, die in Marokko woont, heeft verzet ingediend tegen deze beslissing, stellende dat zij zich in een slechte financiële situatie bevindt en daarom niet in staat is het griffierecht te voldoen.
Tijdens de behandeling van het verzet op 11 juli 2024 zijn partijen niet verschenen. De Raad heeft overwogen dat appellante in haar verzet geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die zouden kunnen leiden tot de conclusie dat zij niet in verzuim is geweest. In de eerdere correspondentie was appellante al gewezen op de mogelijkheid om een beroep op betalingsonmacht te doen, maar zij heeft van deze mogelijkheid geen gebruik gemaakt. Hierdoor heeft de Raad geoordeeld dat het verzet ongegrond is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door J.C. Boeree, in tegenwoordigheid van griffier E.P.J.M. Claerhoudt, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.