ECLI:NL:CRVB:2024:1587
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet ongegrond in hoger beroep inzake griffierecht en vrijstelling
Op 1 augustus 2024 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 21/1340 PW-V. Het betreft een verzet van appellant tegen de niet-ontvankelijkverklaring van zijn hoger beroep, dat eerder op 16 januari 2024 was afgewezen omdat het griffierecht niet was voldaan. Appellant had verzocht om vrijstelling van het griffierecht, maar de Raad oordeelde dat de door appellant aangevoerde redenen niet voldoende waren om in aanmerking te komen voor deze vrijstelling. Tijdens de zitting op 11 juli 2024 was appellant aanwezig, terwijl het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven niet verschenen was. Appellant stelde dat hij financieel in de problemen zat omdat hij anderen wilde helpen, maar de Raad benadrukte dat de criteria voor vrijstelling van het griffierecht voor iedereen gelijk zijn en gebaseerd zijn op het inkomen van de betrokkene. De Raad concludeerde dat de omstandigheden van appellant niet in aanmerking konden worden genomen, waardoor het verzet ongegrond werd verklaard. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door J.C. Boeree, in aanwezigheid van griffier E.P.J.M. Claerhoudt.