ECLI:NL:CRVB:2024:1587

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
1 augustus 2024
Publicatiedatum
8 augustus 2024
Zaaknummer
21/1340 PW-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet ongegrond in hoger beroep inzake griffierecht en vrijstelling

Op 1 augustus 2024 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 21/1340 PW-V. Het betreft een verzet van appellant tegen de niet-ontvankelijkverklaring van zijn hoger beroep, dat eerder op 16 januari 2024 was afgewezen omdat het griffierecht niet was voldaan. Appellant had verzocht om vrijstelling van het griffierecht, maar de Raad oordeelde dat de door appellant aangevoerde redenen niet voldoende waren om in aanmerking te komen voor deze vrijstelling. Tijdens de zitting op 11 juli 2024 was appellant aanwezig, terwijl het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven niet verschenen was. Appellant stelde dat hij financieel in de problemen zat omdat hij anderen wilde helpen, maar de Raad benadrukte dat de criteria voor vrijstelling van het griffierecht voor iedereen gelijk zijn en gebaseerd zijn op het inkomen van de betrokkene. De Raad concludeerde dat de omstandigheden van appellant niet in aanmerking konden worden genomen, waardoor het verzet ongegrond werd verklaard. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door J.C. Boeree, in aanwezigheid van griffier E.P.J.M. Claerhoudt.

Uitspraak

Datum uitspraak: 1 augustus 2024
21/1340 PW-V, 21/1496 PW-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het verzet in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank
Oost-Brabant van 14 april 2021, 21/440 en 21/539 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven (college)

PROCESVERLOOP

De Raad heeft het hoger beroep van appellant tegen de aangevallen uitspraak van 16 januari 2024 niet ontvankelijk verklaard. Dit betekent dat de Raad het hoger beroep niet inhoudelijk in behandeling kan nemen.
Appellant heeft verzet ingediend.
Het verzet is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 11 juli 2024. Appellant is verschenen. Het college is – zonder bericht – niet ter zitting verschenen.

OVERWEGINGEN

In de uitspraak van de Raad van 16 januari 2024 is het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet is voldaan.
Appellant heeft op 26 april 2021 een verzoek om vrijstelling van het griffierecht gedaan.
Ter zitting heeft appellant aangegeven veel voor de samenleving te willen doen. Door andere mensen te willen helpen komt appellant zelf financieel niet rond. De Raad overweegt dat de criteria om in aanmerking te komen voor vrijstelling van het griffierecht voor iedereen hetzelfde zijn. De criteria zijn gebaseerd op het inkomen van de persoon die griffierecht moet betalen. Dat appellant geld uitgeeft om andere mensen te helpen en daardoor zelf zijn griffierecht niet meer kan betalen is geen omstandigheid waarmee rekening kan worden gehouden.
Dit betekent dat het verzet ongegrond wordt verklaard.
Voor een proceskostenveroordeling van het verzet is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door J.C. Boeree, in tegenwoordigheid van E.P.J.M. Claerhoudt als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 1 augustus 2024.
(getekend) J.C. Boeree
(getekend) E.P.J.M. Claerhoudt