ECLI:NL:CRVB:2024:1579
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van WIA-uitkering wegens minder dan 35% arbeidsongeschiktheid en de zorgvuldigheid van het deskundigenonderzoek
In deze zaak gaat het om de weigering van het Uwv om appellante een WIA-uitkering toe te kennen, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. Appellante, die voorheen als administratief medewerkster/telefoniste werkte, heeft zich in 2017 ziekgemeld met psychische klachten gerelateerd aan een alcoholverslaving. Na een aanvraag voor een WIA-uitkering heeft het Uwv een onderzoek uitgevoerd, waaruit bleek dat appellante 18,32% arbeidsongeschikt was. Het Uwv weigerde de uitkering per 28 juni 2019, wat leidde tot bezwaar en beroep van appellante. De rechtbank Den Haag verklaarde het beroep gegrond, maar de Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het Uwv terecht geen WIA-uitkering heeft toegekend. De Raad concludeerde dat het deskundigenonderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen reden was om aan de conclusies van de deskundigen te twijfelen. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de deskundigen op een heldere wijze gemotiveerd hadden waarom de door appellante aangevoerde argumenten niet tot een ander oordeel leidden. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank, waardoor de weigering van de WIA-uitkering in stand bleef.