ECLI:NL:CRVB:2024:1538
Centrale Raad van Beroep
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake proceskostenveroordeling na intrekking van het beroep door appellante
In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. M.P. de Witte, hoger beroep ingesteld tegen een beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Op 25 januari 2024 heeft het Uwv een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waardoor appellante besloot het hoger beroep in te trekken. Appellante verzocht de Raad om het Uwv te veroordelen in de proceskosten die zij had gemaakt in verband met het beroep en het hoger beroep. De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv volledig tegemoet is gekomen aan de bezwaren van appellante, wat de basis vormde voor de proceskostenveroordeling.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn uitspraak op 31 juli 2024 geoordeeld dat het Uwv in de kosten van appellante moet worden veroordeeld. De proceskosten zijn begroot op € 3.937,50, bestaande uit kosten voor rechtsbijstand in zowel beroep als hoger beroep. Daarnaast moet het Uwv het door appellante betaalde griffierecht van € 185,- vergoeden. De uitspraak is gedaan door rechter E.W. Akkerman, in aanwezigheid van griffier A.M. Korver, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.