Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
BESLISSING
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. E. van den Bogaard, hoger beroep ingesteld tegen een beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Op 21 november 2023 heeft het Uwv een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waarop appellante op 15 december 2023 het hoger beroep heeft ingetrokken. Dit gebeurde omdat het Uwv volledig tegemoet is gekomen aan de bezwaren van appellante. De Centrale Raad van Beroep heeft vervolgens het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 2.625,- en heeft bepaald dat het Uwv het in hoger beroep betaalde griffierecht van € 131,- aan appellante moet vergoeden.
De uitspraak is gedaan op 25 juli 2024 en betreft een proceskostenveroordeling in het kader van de Algemene wet bestuursrecht. De Raad heeft vastgesteld dat de intrekking van het beroep plaatsvond omdat het bestuursorgaan geheel aan de indiener van het beroepschrift tegemoet is gekomen. De proceskosten zijn begroot op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij de kosten voor zowel het beroep als het hoger beroep zijn meegenomen. De rechtbank had eerder al een proceskostenveroordeling uitgesproken in een eerdere fase van de procedure, die betrekking had op een besluit van 16 juli 2019.
De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de rechter en de griffier. De betrokken partijen zijn appellante en het Uwv, waarbij appellante haar bezwaren heeft ingetrokken na de gewijzigde beslissing op bezwaar.